Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal motoren

Vertaal motoren van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

motoren:
- Motoren
motor:
- Motor; Antrieb; Antriebskraft; Triebkraft; Kraftwerkzeug
Wiktionary:
- motor → Motor, Motorrad
- motor → Antrieb, Triebwerk, Motor, Kraftfahrrad, Motorrad

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor motoren (Nederlands) in het Duits

motoren:

motoren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de motoren (aandrijvingen; voortstuwingen)
die Motoren
- Motoren [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor motoren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Motoren	aandrijvingen; motoren; voortstuwingen

Verwante woorden van "motoren":

motor

motor:

motor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de motor (aandrijving)
der Motor; der Antrieb; die Antriebskraft; die Triebkraft
- Motor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Antrieb [der ~] zelfstandig naamwoord
- Antriebskraft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Triebkraft [die ~] zelfstandig naamwoord
de motor (krachtwerktuig)
Kraftwerkzeug
- Kraftwerkzeug [das ~] zelfstandig naamwoord
de motor

– machine die loopt op brandstof ¹
der Motor
- Motor [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor motor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Antrieb	aandrijving; motor	aandrang; aandrift; aandriften; aandrijving; drang; drift; driften; impuls; instinct; natuurdrift; neiging; stuwkracht; voortstuwing
Antriebskraft	aandrijving; motor	aandrijfkracht; aandrijving; drijfkracht; stuwkracht; voortstuwing
Kraftwerkzeug	krachtwerktuig; motor
Motor	aandrijving; motor
Triebkraft	aandrijving; motor	aandrift; aandrijving; aanmoediging; aansporing; animering; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; fut; gistkracht; groeikracht; kracht; levensvatbaarheid; momentum; opwekking; prikkel; puf; stimulans; stimulering; stuwkracht; voortstuwing; werklust

Verwante woorden van "motor":

motoren, motors, motortje

Verwante definities voor "motor":

machine die loopt op brandstof¹
- wat voor motor zit er in dit apparaat?¹
vervoermiddel op twee wielen en machine die hem voortbeweegt¹
- we gaan op de motor naar Italië¹

Wiktionary: motor

motor

noun

krachtbron
- motor → Motor
voertuig
- motor → Motorrad

Cross Translation:

From	To	Via
• motor	→ Antrieb; Triebwerk; Motor	↔ engine — mechanical device
• motor	→ Antrieb; Triebwerk; Motor	↔ motor — engine
• motor	→ Motor	↔ moteur — anatomie\|fr muscles qui font se mouvoir un membre.
• motor	→ Kraftfahrrad; Motorrad	↔ moto — véhicule motorisé à deux roues de puissance suffisante pour rouler sur les routes au même titre que les automobiles.

¹Muiswerk Woordenboek