Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mok:
  2. mokken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mok (Nederlands) in het Duits

mok:

mok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mok (beker; drinkbeker; pul)
    der Trinkbecher; der Becher

Vertaal Matrix voor mok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Becher beker; drinkbeker; mok; pul aktetas; beker; bokaal; cup; kopje; kroes; tas
Trinkbecher beker; drinkbeker; mok; pul aktetas; tas

Verwante woorden van "mok":


Wiktionary: mok

mok
noun
  1. paardenziekte

Cross Translation:
FromToVia
mok Kelch; Becher; Tasse cup — vessel for drinking
mok Becher mug — large cup

mok vorm van mokken:

mokken werkwoord (mok, mokt, mokte, mokten, gemokt)

  1. mokken (kniezen)
    schmollen; trotzen; maulen
    • schmollen werkwoord (schmolle, schmollst, schmollt, schmollte, schmolltet, geschmollt)
    • trotzen werkwoord (trotze, trotzt, trotzte, trotztet, getrotzt)
    • maulen werkwoord (maule, maulst, mault, maulte, maultet, gemault)

Conjugations for mokken:

o.t.t.
  1. mok
  2. mokt
  3. mokt
  4. mokken
  5. mokken
  6. mokken
o.v.t.
  1. mokte
  2. mokte
  3. mokte
  4. mokten
  5. mokten
  6. mokten
v.t.t.
  1. heb gemokt
  2. hebt gemokt
  3. heeft gemokt
  4. hebben gemokt
  5. hebben gemokt
  6. hebben gemokt
v.v.t.
  1. had gemokt
  2. had gemokt
  3. had gemokt
  4. hadden gemokt
  5. hadden gemokt
  6. hadden gemokt
o.t.t.t.
  1. zal mokken
  2. zult mokken
  3. zal mokken
  4. zullen mokken
  5. zullen mokken
  6. zullen mokken
o.v.t.t.
  1. zou mokken
  2. zou mokken
  3. zou mokken
  4. zouden mokken
  5. zouden mokken
  6. zouden mokken
diversen
  1. mok!
  2. mokt!
  3. gemokt
  4. mokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maulen kniezen; mokken bouderen; een pruillip trekken; kwaad zijn; pruilen; schuimbekken; woedend zijn
schmollen kniezen; mokken bouderen; een pruillip trekken; kwaad zijn; pruilen; schuimbekken; woedend zijn
trotzen kniezen; mokken bouderen; een pruillip trekken; hoofd bieden; koppig zijn; pruilen; trotseren

Verwante woorden van "mokken":


Wiktionary: mokken

mokken
verb
  1. een wrok koesteren

Cross Translation:
FromToVia
mokken ignorieren; nicht berücksichtigen; unbeachtet lassen boudertémoigner par une certaine expression du visage ou par son silence que l’on est mécontent de quelque chose.