Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. minuscuul:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor minuscuul (Nederlands) in het Duits

minuscuul:

minuscuul bijvoeglijk naamwoord

  1. minuscuul (zeer klein)
    winzig klein; sehr gering; winzig; geringfügig; verschwindend klein; sehr klein

Vertaal Matrix voor minuscuul:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geringfügig minuscuul; zeer klein armzalig; berooid; gering; karig; luttel; mager; miniem; minimaal; minitueus; minste; pover; schamel; schraal; weinig
sehr gering minuscuul; zeer klein miniem; minitueus
sehr klein minuscuul; zeer klein ijdel; miniem; minitueus; onbeduidend; vruchteloos
verschwindend klein minuscuul; zeer klein
winzig minuscuul; zeer klein armzalig; berooid; gemeen; in geringe mate; karig; klein; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; miniem; minitueus; ondermaats; onedel; ploertig; popperig; pover; schamel; schraal; van geringe afmeting
winzig klein minuscuul; zeer klein

Verwante woorden van "minuscuul":

  • minuscule

Wiktionary: minuscuul


Cross Translation:
FromToVia
minuscuul winzig minute — very small
minuscuul klein; gering small — not large
minuscuul winzig tiny — very small
minuscuul klein petit — De taille réduite.