Nederlands

Uitgebreide vertaling voor minste (Nederlands) in het Duits

minste:

minste bijvoeglijk naamwoord

  1. minste (geringste; kleinste; allerminste)
    kleinst; geringst; allergeringst

minste bijvoeglijk naamwoord

  1. minste (miniem; weinig; minimaal; gering; luttel)
    gering; minimal; geringfügig; klein

Vertaal Matrix voor minste:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allergeringst allerminste; geringste; kleinste; minste allerminst; geenszins
gering gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig amper; armelijk; armoedig; armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bijna geen; gemeen; haast geen; in geringe mate; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtwegend; mager; marginaal; nauwelijks; niet hoog; niet overvloedig; onedel; pover; schamel; schraal; ternauwernood
geringfügig gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig armzalig; berooid; karig; mager; miniem; minitueus; minuscuul; pover; schamel; schraal; zeer klein
geringst allerminste; geringste; kleinste; minste jongst; kleinst
klein gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig armzalig; bekrompen; benepen; hokkerig; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; mager; ondermaats; petieterig; pover; schamel; schraal; van geringe afmeting
kleinst allerminste; geringste; kleinste; minste kleinst
minimal gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig miniem; minimaal; minitueus; nietig; ongeldig; summier

Verwante woorden van "minste":


minste vorm van min:

min [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de min (zoogmoeder)
    die Amme
    • Amme [die ~] zelfstandig naamwoord

min bijvoeglijk naamwoord

  1. min (niet al te best; matig; zwak; )
    schwach; mäßig; mittelmäßig; schwächlich; unbedeutend; nicht sehr gut
  2. min (slecht; gemeen; vals)
    schlecht; schlimm; böse; übel; hinterhältig; heimtückisch; gemein; bösartig; mies; boshaft; tückisch; hinterlistig; niederträchtig
  3. min (minus)
    minus; weniger

Vertaal Matrix voor min:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Amme min; zoogmoeder baker
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
boshaft boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boshaft gemeen; min; slecht; vals giftig; hatelijk; kwaadaardig; stekelig; venijnig; vijandig
bösartig gemeen; min; slecht; vals achterbaks; boefachtig; boosaardig; bosachtig; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; luguber; macaber; malicieus; met slechte intentie; obscuur; onguur; onheilspellend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht; verraderlijk
böse gemeen; min; slecht; vals achterbaks; bitter; boefachtig; boos; boosaardig; dol; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; furieus; gebelgd; gehaaid; gekwetst; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; hels; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; laaiend; leep; listig; luguber; macaber; met slechte intentie; misnoegd; nijdig; obscuur; onguur; onheilspellend; razend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; spookachtig; stiekem; tierend; toornig; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht; vergramd; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
gemein gemeen; min; slecht; vals achterbaks; banaal; bedriegelijk; bosachtig; donker; doortrapt; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; gemeenschappelijk; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gezamenlijk; glibberig; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; luguber; macaber; met zijn allen; nagemaakt; normaal; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; ploertig; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tezamen; uitgekookt; vals; verdacht; vuig
heimtückisch gemeen; min; slecht; vals achterbaks; banaal; bedriegelijk; donker; doortrapt; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevaarlijk; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; heimelijk; in het geheim; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; luguber; macaber; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; op steelse wijze; plat; platvloers; schunnig; slinks; sluw; snood; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; trouweloos; uitgekookt; vals; verdacht; verraderlijk; vunzig
hinterhältig gemeen; min; slecht; vals achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; donker; doortrapt; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; plat; platvloers; schunnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; verdacht; vunzig
hinterlistig gemeen; min; slecht; vals achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; clever; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; heimelijk; huiveringwekkend; in het geheim; in het geniep; kien; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; met slechte intentie; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onheilspellend; onwaar; op steelse wijze; pienter; plat; platvloers; schrander; schunnig; sinister; slecht; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; tweetongig; uitgekookt; uitgeslapen; vals; verdacht; vunzig
mies gemeen; min; slecht; vals afgezaagd; bedriegelijk; donker; dubieus; duister; ellendig; gefingeerd; gemeen; glibberig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; nagemaakt; niet hoog; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; rot; saai; vals; verdacht; vervelend
minus min; minus
mittelmäßig matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelmatig; middelmatige; modaal
mäßig matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes eenvoudig; matig; middelmatig; sober
nicht sehr gut matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
niederträchtig gemeen; min; slecht; vals achterbaks; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; donker; doortrapt; dubieus; duister; eerloos; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; nagemaakt; niet hoog; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; ploertig; schandalig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verdacht; verfoeilijk
schlecht gemeen; min; slecht; vals akelig; armzalig; bedorven; bekaaid; beroerd; bijkomstig; ellendig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; inferieur; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; misplaatst; misselijk; naar; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
schlimm gemeen; min; slecht; vals argwaan opwekkend; brutaal; delicaat; erg; ernstig; fel; gemeen; hachelijk; heel erg; heftig; hevig; hondsbrutaal; ijzingwekkend; krachtig; kritiek; kwaadwillig; kwalijk; lastig; met slechte intentie; netelig; ontzettend; penibel; ploertig; precair; schrikbarend; schrikwekkend; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig
schwach matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes achtergebleven; achterlijk; arm; armetierig; armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; debiel; dement; dof; dun; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; gammel; idioot; ijl; imbeciel; inferieur; karig; krakkemikkig; kwetsbaar; kwijnend; laag; mager; mat; minderwaardig; niet helder; niet hoog; niet stevig; ondermaats; ondeugdelijk; pips; ploertig; pover; schamel; schemerig; schimmig; schraal; slap; slapjes; slecht; teer; tweederangs; van geringe dichtheid; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak; zwakjes; zwakzinnig
schwächlich matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; debiel; delicaat; dement; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; idioot; iel; imbeciel; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; mager; onbeholpen; onhandig; pips; ploertig; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teder; teer; tenger; wankel; wee; ziekelijk; zwak; zwakzinnig
tückisch gemeen; min; slecht; vals achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadwillig; laag; leep; listig; met slechte intentie; nagemaakt; onecht; onwaar; op steelse wijze; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; trouweloos; tweetongig; uitgekookt; vals; verachtelijk; verraderlijk
unbedeutend matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes bescheiden; beuzelachtig; futiel; gering; marginaal; nietig; nietsbetekenend; nietszeggend; onaanzienlijk; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
weniger min; minus minder
übel gemeen; min; slecht; vals boos; furieus; gemeen; kwaad; kwaadwillig; kwalijk; menstruerend; met slechte intentie; misselijk; naar; nijdig; ongesteld; onpasselijk; onwel; razend; slecht; snood; spinnijdig; toornig; vals; vertoornd; woest; ziedend

Verwante woorden van "min":


Antoniemen van "min":


Verwante definities voor "min":

  1. dat je het tweede getal af moet trekken van het eerste1
    • zeven min drie is vier1
  2. slecht of gemeen1
    • dat is een minne streek1
  3. wat negatief is, minder dan nul1
    • het was min tien graden buiten1
  4. weinig1
    • hij wilde zo min mogelijk huilen1
  5. weinig betekenend1
    • ben ik soms te min voor jou?1

Wiktionary: min

min
noun
  1. een voedster, een vrouw die tegen betaling een vreemd kind zoogt
adverb
  1. minus, verminderd met (-)

Cross Translation:
FromToVia
min minus minus — mathematics: less
min Kinderfrau; Kindermädchen nurse — person who takes care of other people's young
min Säugamme; Amme wet nurse — woman hired to suckle another woman's child
min Liebe amoursentiment intense et agréable qui inciter les êtres à s’unir.

Verwante vertalingen van minste