Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mildheid (Nederlands) in het Duits

mildheid:

mildheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de mildheid (clementie; welwillendheid; compassie; goedertierenheid)
    die Rücksichtnahme; die Güte; die Toleranz; die Verträglichkeit; die Konzession; die Weichheit; die Weiche; die Nachsicht; die Erwägung; die Nachgiebigkeit; die Milde; der Sanftmut; die Sanftheit; die Gutmütigkeit; die Mildtätigkeit; die Freigebigkeit; die Duldsamkeit; die Gutartigkeit; die Gutherzigkeit
  2. de mildheid (goedgeefsheid)
    die Großzügigkeit

Vertaal Matrix voor mildheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duldsamkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; toegevendheid; tolerantie; verdraagzaamheid
Erwägung clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid afweging; beraad; overdenking; overweging
Freigebigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid goedgeefsheid; gulheid; royaliteit; ruimhartigheid; scheutigheid; vrijgevigheid
Großzügigkeit goedgeefsheid; mildheid breedheid; breedte; goedgeefsheid; grootschaligheid; gulheid; mildadigheid; royaliteit; ruimhartigheid; scheutigheid; vrijgevigheid
Gutartigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; galanterie; goedaardigheid; hoffelijkheid; toegevendheid; wellevendheid; zachtaardigheid
Gutherzigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid edelmoedigheid; galanterie; generositeit; goedaardigheid; grootmoedigheid; hoffelijkheid; wellevendheid
Gutmütigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; goedmoedigheid; toegevendheid
Güte clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; genade; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedwilligheid; gratie; toegevendheid
Konzession clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid concessie; erkenning; toegeving
Milde clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; consideratie; genade; goedertierenheid; goedheid; gratie; inschikkelijkheid; toegeeflijkheid; toegevendheid
Mildtätigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; mildadigheid; toegevendheid
Nachgiebigkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; consideratie; gemakkelijkheid; inschikkelijkheid; meegaandheid; soepelheid; toegeeflijkheid; toegevendheid; volgzaamheid
Nachsicht clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; toegevendheid
Rücksichtnahme clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; toegevendheid
Sanftheit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; toegevendheid; weekheid; zachtaardigheid; zachtheid
Sanftmut clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; toegevendheid; zachtaardigheid; zachtheid
Toleranz clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; toegevendheid; tolerantie; verdraagzaamheid
Verträglichkeit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid clementie; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; toegevendheid; tolerantie; verdraagzaamheid
Weiche clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid invalster; slapte; spoorwegwissel; substituut; weekte; wissel
Weichheit clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte

Verwante woorden van "mildheid":


Wiktionary: mildheid


Cross Translation:
FromToVia
mildheid Milde clemency — leniency, mercy

mildheid vorm van mild:

mild bijvoeglijk naamwoord

  1. mild (goedhartig; goedaardig; goedig; )
    mild; gutartig; wohlwollend; sanftmütig; sanft; gutherzig; großzügig; gutmütig; freigebig; wohltuend; weitherzig
  2. mild (zachtaardig; zacht; goedhartig; )
    sanft; milde; weich; mild; samtartig; gnädig; sanftmütig; tolerant; gutherzig; duldsam; edel; jovial; nicht nachtragend
  3. mild (genereus; vrijgevig; royaal; )
    generös; großzügig; edel; freigebig; jovial; freizügig; weitherzig
  4. mild (goedgeefs; vrijgevig; royaal; )
    herzlich; großzügig; verschwenderisch; offen; mild; freizügig; freigebig; jovial; weitherzig

Vertaal Matrix voor mild:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offen genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig benaderbaar; contemplatief; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; ledig; leeg; niet beschroomd; niet dicht; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; onbewoond; onbezet; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; vrijmoedig; vrijpostig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duldsam clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; tolerant; verdraagzaam
edel clement; edelmoedig; genereus; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig adellijk; duur; edel; edelmoedig; elegant; gracieus; grootmoedig; groots; hoogwaardig; kostbaar; nobel; patent; perfect; prijzig; prima; sierlijk; uitmuntend; uitstekend; van adel; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk; waardevol
freigebig edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig edel; edelmoedig; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; kwistig; nobel; royaal; scheutig; spilziek; verkwistend; vrijgevig
freizügig edelmoedig; genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; kwistig; nobel; onbevangen; spilziek; verkwistend
generös edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig genereus; goedgeefs; gul; royaal; scheutig; vrijgevig
gnädig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig barmhartig; genaderijk; humaan; medelijdend; menslievend; vergevend
großzügig edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig ampel; breedvoerig; edel; edelmoedig; fier; flink; glorieus; grootmoedig; groots; in details; kwistig; liberaal; nobel; omstandig; prat; prinsheerlijk; ruimdenkend; spilziek; trots; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; verkwistend; vrijzinnig
gutartig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; onschuldig; plezierig; prettig; schuldeloos; schuldloos; tof; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
gutherzig clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig aangenaam; aardig; attent; barmhartig; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; vergevend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
gutmütig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
herzlich genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig aangenaam; aardig; amicaal; attent; barmhartig; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; cru; diep; gelijkmoedig; genaderijk; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; innig; intens; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; onbewogen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; plezierig; prettig; rechttoe rechtaan; rustig; sereen; sympathiek; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welgemeend; zachtaardig
jovial clement; edelmoedig; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig amicaal; bedaard; edel; edelmoedig; gelijkmoedig; gemoedelijk; grootmoedig; groots; joviaal; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; nobel; onbewogen; rustig; sereen; vriendschappelijk
mild clement; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mak; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; onbekrompen
milde clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
nicht nachtragend clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
samtartig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig fluweelachtig; fluwelen; velours
sanft clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig bedaard; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gelijkmoedig; iel; in een handomdraai; kalm; kalmpjes; kwetsbaar; moeiteloos; onbewogen; rustig; sereen; teder; teer; tenger; vanzelf; vlinderachtig; zonder moeite; zwak
sanftmütig clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; iel; kwetsbaar; plezierig; teder; teer; tenger; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zwak
tolerant clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; ruimdenkend; tolerant; verdraagzaam
verschwenderisch genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig kwistig; spilziek; verkwistend
weich clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig krukkig; mollig; murw; naar zweet ruikend; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teerhartig; volslank; week; weekhartig; zacht; zacht aanvoelend; zwak; zweterig
weitherzig edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig barmhartig; genaderijk; vergevend
wohltuend goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig aangenaam; behaaglijk; bijzonder aangenaam; comfortabel; fijn; gemakkelijk; geriefelijk; jofel; knus; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig; weldadig
wohlwollend goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig amicaal; barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; coöperatief; genaderijk; goedgunstig; goedwillig; hartelijk; kameraadschappelijk; medewerkend; minnelijk; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend

Verwante woorden van "mild":


Wiktionary: mild


Cross Translation:
FromToVia
mild mild; sanft bland — Mild; dull; soft; gentle; smooth in manner; suave
mild mild; sanft bland — Having a soothing effect; not irritating or stimulating
mild mild kind — mild, gentle
mild nachsichtig lenient — tolerant; not strict
mild mild mild — gentle; pleasant; kind; soft