Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. merendeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor merendeel (Nederlands) in het Duits

merendeel:

merendeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het merendeel
    die Mehrzahl
    • Mehrzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. het merendeel (grootste deel; gros; meerderheid)
    die Mehrheit; größten Teils; die Mehrzahl

merendeel bijvoeglijk naamwoord

  1. merendeel
    größtenteils; meistenteils

Vertaal Matrix voor merendeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mehrheit grootste deel; gros; meerderheid; merendeel force majeure; overmacht; overwicht; superioriteit
Mehrzahl grootste deel; gros; meerderheid; merendeel meervoud
größten Teils grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
größtenteils merendeel goeddeels; grootste gedeelte; grotendeels; meerendeels; merendeels
meistenteils merendeel doorgaans; meestal; vaak; veelal

Verwante woorden van "merendeel":


Wiktionary: merendeel


Cross Translation:
FromToVia
merendeel Mehrheit majority — more than half
merendeel Mehrheit majoritépluralité des votants, des suffrages, dans une assemblée délibérante, dans un corps politique.