Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meevoeren (Nederlands) in het Duits
meevoeren:
-
meevoeren (leiden; begeleiden; voeren)
Conjugations for meevoeren:
o.t.t.
- voer mee
- voert mee
- voert mee
- voeren mee
- voeren mee
- voeren mee
o.v.t.
- voerde mee
- voerde mee
- voerde mee
- voerden mee
- voerden mee
- voerden mee
v.t.t.
- heb meegevoerd
- hebt meegevoerd
- heeft meegevoerd
- hebben meegevoerd
- hebben meegevoerd
- hebben meegevoerd
v.v.t.
- had meegevoerd
- had meegevoerd
- had meegevoerd
- hadden meegevoerd
- hadden meegevoerd
- hadden meegevoerd
o.t.t.t.
- zal meevoeren
- zult meevoeren
- zal meevoeren
- zullen meevoeren
- zullen meevoeren
- zullen meevoeren
o.v.t.t.
- zou meevoeren
- zou meevoeren
- zou meevoeren
- zouden meevoeren
- zouden meevoeren
- zouden meevoeren
en verder
- ben meegevoerd
- bent meegevoerd
- is meegevoerd
- zijn meegevoerd
- zijn meegevoerd
- zijn meegevoerd
diversen
- voer mee!
- voert mee!
- meegevoerd
- meevoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor meevoeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
führen | begeleiden; leiden; meevoeren; voeren | aanvoeren; afstemmen; begeleiden; besturen; bevel voeren over; bewaarheid worden; blijken; commanderen; coördineren; indexeren; instellen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; resulteren; rondleiden; snel bewegen; uitkomen; uitkomen bij; uitvloeien in; van indexnummers voorzien; verwijzen; voorzitten |
leiten | begeleiden; leiden; meevoeren; voeren | aanvoeren; besturen; bevel voeren over; commanderen; coördineren; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; verwijzen; voorzitten |
lenken | begeleiden; leiden; meevoeren; voeren | aan het stuur zitten; aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; coördineren; een paard mennen; gezaghebben; heersen; karren; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; mennen; navigeren; overheersen; overstag gaan; regeren; rijden; sturen; verwijzen; vliegtuig besturen; zenden |