Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. meervoud:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor meervoud (Nederlands) in het Duits

meervoud:

meervoud [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het meervoud
    die Mehrzahl; Plural
    • Mehrzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Plural [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor meervoud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mehrzahl meervoud grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
Plural meervoud

Verwante woorden van "meervoud":

  • meervouden, meervouds

Wiktionary: meervoud

meervoud
noun
  1. Woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert
meervoud
noun
  1. Linguistik: grammatische Kategorie für die Mehrzahl eines Wortes
  2. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Plural; Flexionskategorie mit der Bedeutung „mehr als 1“

Cross Translation:
FromToVia
meervoud Plural; Mehrzahl plural — word in plural form
meervoud Plural pluriel — (grammaire, fr) Se dit du nombre de choses quand il est supérieur à un dans la plupart des langues ou à deux si cette langue comporte un duel.

Verwante vertalingen van meervoud