Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mark:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mark (Nederlands) in het Duits

mark:

mark [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mark
    der Mark
    • Mark [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mark mark

Verwante woorden van "mark":

  • marken

Wiktionary: mark


Cross Translation:
FromToVia
mark Mark march — region at a frontier governed by a marquess
mark Reichsmark; Mark mark — unit of currency