Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. marge:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor marge (Nederlands) in het Duits

marge:

marge [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de marge (kantlijn)
    die Randlinie; der Rand
    • Randlinie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de marge (speling; speelruimte)
    die Abweichung; die Marge
    • Abweichung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Marge [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de marge (winstmarge)
    die Gewinnspanne
  4. de marge (afdrukmarge)
    die Spanne; die Marge
    • Spanne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Marge [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. de marge (paginamarge)
    der Rand; Seitenrand
  6. de marge
    der Rand
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor marge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abweichung marge; speelruimte; speling afwijking; differentiatie; gebrek; handicap; onderscheid; vereffeningsverschil; verschil; verschillendheid
Gewinnspanne marge; winstmarge
Marge afdrukmarge; marge; speelruimte; speling differentiatie
Rand kantlijn; marge; paginamarge boordsel; galon; kader; kant; lijst; omlijsting; omzoming; oplegsel; passement; raam; rand; richel; tres; zij; zijde; zijkant
Randlinie kantlijn; marge
Spanne afdrukmarge; marge bereik; periode; poosje; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsruimte
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Seitenrand marge; paginamarge

Verwante woorden van "marge":


Wiktionary: marge


Cross Translation:
FromToVia
marge Seitenrand margin — edge of the paper that remains blank