Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mangel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mangel (Nederlands) in het Duits

mangel:

mangel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mangel (wringer)
    die Mangel
    • Mangel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mangel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mangel mangel; wringer blunder; flater; gebrek; gemis; krapte; lacune; leegte; leemte; manco; schaarsheid; schaarste; tekort; tekortkoming; zwakheid

Verwante woorden van "mangel":

  • mangelen, mangels, mangeltje

Wiktionary: mangel

mangel
noun
  1. een werktuig met twee tegen elkaar draaiende rollen ...
  2. mangelwortel
  3. in mangel; in ruil

Cross Translation:
FromToVia
mangel Absenz; Abwesenheit; Nichtvorhandensein absence — Le fait d’être absent.