Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loten (Nederlands) in het Duits
loten:
-
loten (verloten)
Conjugations for loten:
o.t.t.
- loot
- loot
- loot
- loten
- loten
- loten
o.v.t.
- lootte
- lootte
- lootte
- lootten
- lootten
- lootten
v.t.t.
- heb geloot
- hebt geloot
- heeft geloot
- hebben geloot
- hebben geloot
- hebben geloot
v.v.t.
- had geloot
- had geloot
- had geloot
- hadden geloot
- hadden geloot
- hadden geloot
o.t.t.t.
- zal loten
- zult loten
- zal loten
- zullen loten
- zullen loten
- zullen loten
o.v.t.t.
- zou loten
- zou loten
- zou loten
- zouden loten
- zouden loten
- zouden loten
diversen
- loot!
- loot!
- geloot
- lotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor loten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auslosen | loten; verloten | inloten; uitloten |
verlosen | loten; verloten |
Verwante woorden van "loten":
lot:
-
de lot (lotsbestemming)
-
de lot (loterijlot)
Vertaal Matrix voor lot:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Los | lot; loterijlot | bestemming; bouwwerk; geadresseerde; gebouw; loterijbriefje; pand; partij |
Schicksal | lot; lotsbestemming | bestemming; geadresseerde; levenslot; lotgeval; noodlot; ongelukkig lot |
Verwante woorden van "lot":
Wiktionary: lot
lot
Cross Translation:
noun
lot
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lot | → Partie | ↔ batch — quantity of anything produced in one operation |
• lot | → Los; Schicksal | ↔ destiny — predetermined condition; fate; fixed order of things |
• lot | → Los; Schicksal; Geschick | ↔ fate — that which predetermines events |
• lot | → Schicksal | ↔ fate — destiny |
• lot | → Glück; Schicksal | ↔ fortune — destiny |
• lot | → Lotterielos; Los | ↔ lottery ticket — slip of paper drawn in a lottery |
• lot | → Bestimmung; Fügung; Schicksal | ↔ destination — emploi auquel une personne ou une chose devoir affecter ou usage qu’on en peut faire. |
• lot | → Fügung; Geschick; Los; Schicksal; Verhängnis; Bestimmung | ↔ destinée — destin particulier d’une personne ou d’une chose. |
• lot | → Verhängnis | ↔ fatalité — destinée inévitable. |
• lot | → Fügung; Geschick; Los; Schicksal; Verhängnis; Reichtum | ↔ fortune — hasard, chance. |