Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal loops

Vertaal loops van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

loops:
- läufig; brünstig
loop:
- kampf; Hardlaufkampf; marathon; Schaft
Wiktionary:
- loops → rollig
- loops → läufig
- loops → Hitze, Brunst, Läufigkeit, Rolligkeit, Brunft
- loop → Lauf
- loop → Lauf, Rohr, Röhre, Schlauch

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loops (Nederlands) in het Duits

loops:

loops bijvoeglijk naamwoord

loops (bronstig; krols)
läufig; brünstig
- läufig bijvoeglijk naamwoord
- brünstig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor loops:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brünstig	bronstig; krols; loops	geil; heet; hitsig; opgewonden; pikant; seksueel opgewonden; verhit; vurig; zinnenprikkelend
läufig	bronstig; krols; loops

Verwante woorden van "loops":

loopsheid, loopse, loop

Wiktionary: loops

loops

adverb

bei Katzen und Schweinen: paarungsbereit; selten, scherzhaft auch auf Menschen übertragen
- rollig → tochtig; ritsig; loops

adjective

paarungsbereit (bei Hunden)
- läufig → loops; ritsig; tochtig

Cross Translation:

From	To	Via
• loops	→ Hitze; Brunst; Läufigkeit; Rolligkeit; Brunft	↔ heat — condition where a mammal is aroused sexually or where it is especially fertile

loops vorm van loop:

loop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de loop (hardloopwedstrijd)
der kampf; der Hardlaufkampf; der marathon
- kampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hardlaufkampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- marathon [der ~] zelfstandig naamwoord
de loop (geweerlade)
der Schaft
- Schaft [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loop:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Hardlaufkampf	hardloopwedstrijd; loop
Schaft	geweerlade; loop	schacht; schoenleest
kampf	hardloopwedstrijd; loop
marathon	hardloopwedstrijd; loop

Verwante woorden van "loop":

lopen, loops, loopje, loopjes

Wiktionary: loop

loop

noun

voorste deel van een wapen
- loop → Lauf

Cross Translation:

From	To	Via
• loop	→ Lauf	↔ course — onward movement
• loop	→ Lauf	↔ course — path taken by a waterway
• loop	→ Lauf	↔ run — the act of running
• loop	→ Rohr; Röhre; Schlauch	↔ tube — Tuyau.