Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- loomheid:
-
loom:
- faul; müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul
-
Wiktionary:
- loomheid → Faible, Flauheit, Melancholie, Schwermut, Tiefsinn, Trübsinn, Wehmut, Strapaze, Abnahme, Apathie, Teilnahmslosigkeit, Leidenschaftslosigkeit, Gefühllosigkeit, Gleichgültigkeit
- loom → faul
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loomheid (Nederlands) in het Duits
loomheid:
-
de loomheid (futloosheid; slapheid; matheid)
Vertaal Matrix voor loomheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Energielosigkeit | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | |
Kraftlosigkeit | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | impotentie; krachteloosheid; laksheid; machteloosheid; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte |
Schlaffheit | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | dufheid; impotentie; krachteloosheid; laksheid; machteloosheid; malaise; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte |
Verwante woorden van "loomheid":
Wiktionary: loomheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loomheid | → Faible; Flauheit; Melancholie; Schwermut; Tiefsinn; Trübsinn; Wehmut; Strapaze; Abnahme; Apathie; Teilnahmslosigkeit; Leidenschaftslosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit | ↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques. |
loom:
-
loom (lijzig; log)
faul; müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul-
faul bijvoeglijk naamwoord
-
müde bijvoeglijk naamwoord
-
langsam bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
schwül bijvoeglijk naamwoord
-
träge bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
nachlässig bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
teilnahmslos bijvoeglijk naamwoord
-
arbeitsscheu bijvoeglijk naamwoord
-
trödelig bijvoeglijk naamwoord
-
lässig bijvoeglijk naamwoord
-
matt bijvoeglijk naamwoord
-
schleppend bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
freudlos bijvoeglijk naamwoord
-
denkfaul bijvoeglijk naamwoord
-