Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. lonken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lonkt (Nederlands) in het Duits

lonken:

lonken werkwoord (lonk, lonkt, lonkte, lonkten, gelonkt)

  1. lonken (oogje maken)
    liebäugeln mit; flirten
  2. lonken (sjansen; flirten)
    schäkern; flirten
    • schäkern werkwoord (schäkere, schäkerst, schäkert, schäkerte, schäkertet, geschäkert)
    • flirten werkwoord (flirte, flirtest, flirtet, flirtete, flirtetet, geflirtet)

Conjugations for lonken:

o.t.t.
  1. lonk
  2. lonkt
  3. lonkt
  4. lonken
  5. lonken
  6. lonken
o.v.t.
  1. lonkte
  2. lonkte
  3. lonkte
  4. lonkten
  5. lonkten
  6. lonkten
v.t.t.
  1. heb gelonkt
  2. hebt gelonkt
  3. heeft gelonkt
  4. hebben gelonkt
  5. hebben gelonkt
  6. hebben gelonkt
v.v.t.
  1. had gelonkt
  2. had gelonkt
  3. had gelonkt
  4. hadden gelonkt
  5. hadden gelonkt
  6. hadden gelonkt
o.t.t.t.
  1. zal lonken
  2. zult lonken
  3. zal lonken
  4. zullen lonken
  5. zullen lonken
  6. zullen lonken
o.v.t.t.
  1. zou lonken
  2. zou lonken
  3. zou lonken
  4. zouden lonken
  5. zouden lonken
  6. zouden lonken
diversen
  1. lonk!
  2. lonkt!
  3. gelonkt
  4. lonkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lonken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flirten flirten; lonken; oogje maken; sjansen aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen
liebäugeln mit lonken; oogje maken aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen
schäkern flirten; lonken; sjansen dollen; gekheid maken; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven

Verwante woorden van "lonken":