Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. loer:
  2. loeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loer (Nederlands) in het Duits

loer:

loer [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de loer (streek)
    die Lauer
    • Lauer [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Lauer loer; streek

Verwante woorden van "loer":


loeren:

loeren [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het loeren
    Lauern; Luchsen
    • Lauern [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Luchsen [das ~] zelfstandig naamwoord

loeren werkwoord (loer, loert, loerde, loerden, geloerd)

  1. loeren (scherp kijken)
  2. loeren (gluren)
    lauern
    • lauern werkwoord (lauere, lauerst, lauert, lauerte, lauertet, gelauert)

Conjugations for loeren:

o.t.t.
  1. loer
  2. loert
  3. loert
  4. loeren
  5. loeren
  6. loeren
o.v.t.
  1. loerde
  2. loerde
  3. loerde
  4. loerden
  5. loerden
  6. loerden
v.t.t.
  1. heb geloerd
  2. hebt geloerd
  3. heeft geloerd
  4. hebben geloerd
  5. hebben geloerd
  6. hebben geloerd
v.v.t.
  1. had geloerd
  2. had geloerd
  3. had geloerd
  4. hadden geloerd
  5. hadden geloerd
  6. hadden geloerd
o.t.t.t.
  1. zal loeren
  2. zult loeren
  3. zal loeren
  4. zullen loeren
  5. zullen loeren
  6. zullen loeren
o.v.t.t.
  1. zou loeren
  2. zou loeren
  3. zou loeren
  4. zouden loeren
  5. zouden loeren
  6. zouden loeren
diversen
  1. loer!
  2. loert!
  3. geloerd
  4. loerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Lauern loeren geloer
Luchsen loeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genau hinsehen loeren; scherp kijken
lauern gluren; loeren gluren; koekeloeren; stiekem kijken

Verwante woorden van "loeren":


Verwante vertalingen van loer