Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loei (Nederlands) in het Duits

loei:

loei [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. loei (joekel; gevaarte; kanjer; )
    Monstrum; Ungetüm; der Koloß; der Riese
    • Monstrum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Ungetüm [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Koloß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Riese [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loei:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Koloß gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei
Monstrum gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gevaarte; kolos
Riese gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei gigant; groot exemplaar; joekel; knoert; reus; titaan
Ungetüm gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gedrocht; gevaarte; kolos; misbaksel; monster; mormel; ondier; wangedrocht; wanschepsel

Verwante woorden van "loei":


loeien:

loeien werkwoord (loei, loeit, loeide, loeiden, geloeid)

  1. loeien
    blöken; muhen
    • blöken werkwoord (blöke, blökst, blökt, blökte, blöktet, geblökt)
    • muhen werkwoord (muhe, muhst, muht, muhte, muhtet, gemuht)

Conjugations for loeien:

o.t.t.
  1. loei
  2. loeit
  3. loeit
  4. loeien
  5. loeien
  6. loeien
o.v.t.
  1. loeide
  2. loeide
  3. loeide
  4. loeiden
  5. loeiden
  6. loeiden
v.t.t.
  1. heb geloeid
  2. hebt geloeid
  3. heeft geloeid
  4. hebben geloeid
  5. hebben geloeid
  6. hebben geloeid
v.v.t.
  1. had geloeid
  2. had geloeid
  3. had geloeid
  4. hadden geloeid
  5. hadden geloeid
  6. hadden geloeid
o.t.t.t.
  1. zal loeien
  2. zult loeien
  3. zal loeien
  4. zullen loeien
  5. zullen loeien
  6. zullen loeien
o.v.t.t.
  1. zou loeien
  2. zou loeien
  3. zou loeien
  4. zouden loeien
  5. zouden loeien
  6. zouden loeien
diversen
  1. loei!
  2. loeit!
  3. geloeid
  4. loeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blöken loeien blaten; mekkeren
muhen loeien

Verwante woorden van "loeien":


Wiktionary: loeien


Cross Translation:
FromToVia
loeien muhen moo — to make a lowing sound
loeien schreien; blöken; brüllen; quaken; wiehern; iahen; gackern crierjeter un ou plusieurs cris.
loeien ermahnen; verwarnen; verweisen; rügen; schelten; vorwerfen; Vorwürfe machen; brausen; sausen; zischen; bevorstehen; dräuhen; drohen; bedrohen gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent.
loeien heulen; blöken; brüllen; quaken; wiehern; schreien; iahen; gackern hurler — Traductions à trier suivant le sens