Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lijkbleek (Nederlands) in het Duits

lijkbleek:

lijkbleek bijvoeglijk naamwoord

  1. lijkbleek (asgrauw; vaal; lijkwit)
    fahlgrau; aschengrau
  2. lijkbleek (spierwit; doodsbleek; wit; sneeuwwit; lijkwit)
    blaß; schneeweiß; schlohweiß; leichenblaß; totenblaß

Vertaal Matrix voor lijkbleek:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aschengrau asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
blaß doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit blank; bleek; bleek van gelaatskleur; flets; grauw; kleurloos; pips; vaal; wit; wit van huidskleur
fahlgrau asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
leichenblaß doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit
schlohweiß doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit
schneeweiß doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit hagelwit; helderwit; onbevlekt; onschuldig; rein; sneeuwwit; uiterst wit; vlekkeloos
totenblaß doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit

Verwante woorden van "lijkbleek":

  • lijkbleke