Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lijkbleek (Nederlands) in het Duits
lijkbleek:
-
lijkbleek (asgrauw; vaal; lijkwit)
-
lijkbleek (spierwit; doodsbleek; wit; sneeuwwit; lijkwit)
blaß; schneeweiß; schlohweiß; leichenblaß; totenblaß-
blaß bijvoeglijk naamwoord
-
schneeweiß bijvoeglijk naamwoord
-
schlohweiß bijvoeglijk naamwoord
-
leichenblaß bijvoeglijk naamwoord
-
totenblaß bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lijkbleek:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aschengrau | asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal | |
blaß | doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit | blank; bleek; bleek van gelaatskleur; flets; grauw; kleurloos; pips; vaal; wit; wit van huidskleur |
fahlgrau | asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal | |
leichenblaß | doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit | |
schlohweiß | doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit | |
schneeweiß | doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit | hagelwit; helderwit; onbevlekt; onschuldig; rein; sneeuwwit; uiterst wit; vlekkeloos |
totenblaß | doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit |