Nederlands
Uitgebreide vertaling voor liftend reizen (Nederlands) in het Duits
liftend reizen:
liftend reizen werkwoord (reis liftend, reist liftend, reisde liftend, reisden liftend, liftend gereisd)
-
liftend reizen (liften)
trampen; per Autostop fahren; per Anhalter reisen-
per Autostop fahren werkwoord (fahre per Autostop, fährst per Autostop, fährt per Autostop, fuhr per Autostop, fuhrt per Autostop, per Autostop gefahren)
-
per Anhalter reisen werkwoord (reise per Anhalter, reisest per Anhalter, reist per Anhalter, reiste per Anhalter, reistet per Anhalter, per Anhalter gereist)
Conjugations for liftend reizen:
o.t.t.
- reis liftend
- reist liftend
- reist liftend
- reizen liftend
- reizen liftend
- reizen liftend
o.v.t.
- reisde liftend
- reisde liftend
- reisde liftend
- reisden liftend
- reisden liftend
- reisden liftend
v.t.t.
- heb liftend gereisd
- hebt liftend gereisd
- heeft liftend gereisd
- hebben liftend gereisd
- hebben liftend gereisd
- hebben liftend gereisd
v.v.t.
- had liftend gereisd
- had liftend gereisd
- had liftend gereisd
- hadden liftend gereisd
- hadden liftend gereisd
- hadden liftend gereisd
o.t.t.t.
- zal liftend reizen
- zult liftend reizen
- zal liftend reizen
- zullen liftend reizen
- zullen liftend reizen
- zullen liftend reizen
o.v.t.t.
- zou liftend reizen
- zou liftend reizen
- zou liftend reizen
- zouden liftend reizen
- zouden liftend reizen
- zouden liftend reizen
diversen
- reis liftend!
- reist liftend!
- liftend gereisd
- liftend reizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor liftend reizen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
per Anhalter reisen | liften; liftend reizen | |
per Autostop fahren | liften; liftend reizen | |
trampen | liften; liftend reizen | omzwerven; zwerven |