Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lid (Nederlands) in het Duits

lid:

lid [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lid (lidmaat)
    der Mitglied; der Angehörige
  2. het lid (penis; roede; piemel; lul; pik)
    der Penis; der Schwanz; der Pimmel; die Rute
    • Penis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwanz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pimmel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Rute [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. het lid (deksel)
    der Deckel; Augenlid
    • Deckel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Augenlid [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. het lid (alinea; paragraaf)
    der Paragraph; der Absatz; der Abschnitt
  5. het lid
    der Mitglied
    • Mitglied [der ~] zelfstandig naamwoord
  6. het lid (dimensielid)
    Element; Dimensionselement

Vertaal Matrix voor lid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Absatz alinea; lid; paragraaf afzet; alinea; boterham; omzet; plak brood; snee; sneetje; verkoop
Abschnitt alinea; lid; paragraaf aandeel; afdeling; afmeting; bon; coupon; coupure; deel; divisie; lap; maat; ontvangstbewijs; part; periode; presentatiesectie; reçu; sectie; segment; stuk stof; termijn; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; tijdsruimte; trap; trapje; uur
Angehörige lid; lidmaat erfgenaam
Augenlid deksel; lid ooglid
Deckel deksel; lid bolster; deksels; dop; kleppen; schaal; schil; vuldoppen
Element dimensielid; lid Outlook-item; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; factor; fractie; ingrediënt; item; onderdeel; stuk
Mitglied lid; lidmaat ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat
Paragraph alinea; lid; paragraaf
Penis lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Pimmel lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Rute lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Schwanz lid; lul; penis; piemel; pik; roede staarteinden
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dimensionselement dimensielid; lid

Verwante woorden van "lid":

  • lidje, lidjes

Verwante definities voor "lid":

  1. lichaamsdeel1
    • hij beeft over al zijn leden1
  2. wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort1
    • ik ben lid van een voetbalclub1

Wiktionary: lid

lid
noun
  1. iemand die behoort tot een groep, organisatie of sekte
lid
noun
  1. Person oder Organisation, die einer Gruppe zugehört
  2. offizielle Anrede in einigen realsozialistischen (ehemalige Sowjetunion, Bulgarien unter anderem) sowie anderen sozialistischen Staaten (China) und in deren bewaffneten Organen
  3. bis 1990 offizielle Anrede in der NVA, der Volkspolizei, des MfS und Ähnlichem in der ehemaligen DDR
  4. parteioffizielle Anrede in politisch links orientierten Parteien, Vereinen, Gruppierungen und so weiter

Cross Translation:
FromToVia
lid Mitglied member — one who officially belongs to a group
lid Glied member — a limb
lid Penis; Glied; Schwanz penis — male organ for copulation and urination
lid Penis pénis — anatomie|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van lid