Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lelijk (Nederlands) in het Duits
lelijk:
-
lelijk (lelijk uitziend)
häßlich; unschön; widerlich; abstoßend; unangenehm; unerfreulich; widerwärtig-
häßlich bijvoeglijk naamwoord
-
unschön bijvoeglijk naamwoord
-
widerlich bijvoeglijk naamwoord
-
abstoßend bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
unerfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
widerwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
lelijk (onaantrekkelijk; afstotend)
unschön; widerlich; häßlich; widerwärtig-
unschön bijvoeglijk naamwoord
-
widerlich bijvoeglijk naamwoord
-
häßlich bijvoeglijk naamwoord
-
widerwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
lelijk (onooglijk; verfoeilijk)
-
lelijk (afstotend voor zintuigen; weerzinwekkend; afschuwelijk)
häßlich; scheußlich; schrecklich; ekelerregend; abscheuerregend; ekelhaft; gräßlich; abstoßend; grauenerregend; widerlich; grausig; abscheulich; widerwärtig-
häßlich bijvoeglijk naamwoord
-
scheußlich bijvoeglijk naamwoord
-
schrecklich bijvoeglijk naamwoord
-
ekelerregend bijvoeglijk naamwoord
-
abscheuerregend bijvoeglijk naamwoord
-
ekelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
abstoßend bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
widerlich bijvoeglijk naamwoord
-
grausig bijvoeglijk naamwoord
-
abscheulich bijvoeglijk naamwoord
-
widerwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
lelijk (afstotelijk voor zintuigen)
eklig; widerlich; unappetitlich; widerwärtig; abstoßend-
eklig bijvoeglijk naamwoord
-
widerlich bijvoeglijk naamwoord
-
unappetitlich bijvoeglijk naamwoord
-
widerwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
abstoßend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lelijk:
Verwante woorden van "lelijk":
Antoniemen van "lelijk":
Verwante definities voor "lelijk":
Wiktionary: lelijk
lelijk
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lelijk | → hässlich | ↔ ugly — displeasing to the eye; not aesthetically pleasing |
• lelijk | → hässlich; übel; bösartig | ↔ laid — Qui a quelque défaut qui se remarque dans les proportions |
• lelijk | → schlecht; übel; mies; scheußlig | ↔ méprisable — Qui est digne de mépris. |
• lelijk | → schlecht; übel; mies; scheußlich | ↔ piètre — Qui est mesquin, chétif et de nulle valeur dans son genre. |
• lelijk | → übel; bösartig; Scheusal | ↔ vilain — Qui déplaire à la vue. |
Computer vertaling door derden: