Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- legeren:
- leger:
-
Wiktionary:
- legeren → einquartieren, lagern, legieren
- legeren → legieren, verbinden, mischen, vermischen
- leger → Armee, Heer
- leger → Streitkräfte, Armee, Heer, Landstreitkräfte, Militär, Scheibe, Schicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor legeren (Nederlands) in het Duits
legeren:
-
legeren
einquartieren; lagern; zelten; einnisten-
einquartieren werkwoord (quartiere ein, quartierst ein, quartiert ein, quartierte ein, quartiertet ein, einquartiert)
-
Conjugations for legeren:
o.t.t.
- legeer
- legeert
- legeert
- legeren
- legeren
- legeren
o.v.t.
- legeerde
- legeerde
- legeerde
- legeerden
- legeerden
- legeerden
v.t.t.
- heb gelegeerd
- hebt gelegeerd
- heeft gelegeerd
- hebben gelegeerd
- hebben gelegeerd
- hebben gelegeerd
v.v.t.
- had gelegeerd
- had gelegeerd
- had gelegeerd
- hadden gelegeerd
- hadden gelegeerd
- hadden gelegeerd
o.t.t.t.
- zal legeren
- zult legeren
- zal legeren
- zullen legeren
- zullen legeren
- zullen legeren
o.v.t.t.
- zou legeren
- zou legeren
- zou legeren
- zouden legeren
- zouden legeren
- zouden legeren
en verder
- ben gelegeerd
- bent gelegeerd
- is gelegeerd
- zijn gelegeerd
- zijn gelegeerd
- zijn gelegeerd
diversen
- legeer!
- legeert!
- gelegeerd
- legerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor legeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einnisten | legeren | binnen gaan; nestelen; penetreren; zijn nest maken |
einquartieren | legeren | accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; iemand onderdak verlenen; inkwartieren; militairen bij burgers inlegeren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen |
lagern | legeren | bergen; bewaren; deponeren; kamperen; leggen; neerleggen; opruimen; opslaan; plaatsen; wegleggen |
zelten | legeren | kamperen |
Verwante woorden van "legeren":
Wiktionary: legeren
legeren
Cross Translation:
verb
-
een leger inkwartieren
- legeren → einquartieren; lagern
-
verschillende metalen tot een verbinding samensmelten
- legeren → legieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• legeren | → legieren | ↔ alloy — mix or combine |
• legeren | → verbinden; legieren; mischen; vermischen | ↔ allier — unir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal. |
legeren vorm van leger:
-
het leger (krijgsmacht; legermacht; strijdmacht; troepenmacht)
die Armee; die Kriegsmacht; die Landtruppen; Militär; die Streitmacht; die Landmacht; Heer; die Heeresmacht -
het leger (strijdmacht; heir; legermacht; krijgsmacht)
-
het leger (hol van een dier; hol; schuilplaats)
-
het leger (hazenleger; lager)
-
leger (militair)
Vertaal Matrix voor leger:
Verwante woorden van "leger":
Synoniemen voor "leger":
Verwante definities voor "leger":
Wiktionary: leger
leger
leger
Cross Translation:
noun
-
die gesamten organisierten militärischen Streitkräfte eines Staates
- Armee → heer; strijdmacht; leger
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• leger | → Streitkräfte | ↔ armed forces — the military forces of a nation |
• leger | → Armee; Heer; Landstreitkräfte | ↔ army — military force concerned mainly with ground operations |
• leger | → Heer | ↔ host — multitude of people arrayed as an army |
• leger | → Heer; Armee; Militär | ↔ military — armed forces |
• leger | → Scheibe; Schicht | ↔ gisement — marine|fr situation des côtes de la mer. |