Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. leegloop:
  2. leeglopen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leegloop (Nederlands) in het Duits

leegloop:

leegloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leegloop (exodus)
    der Leerlauf; der Auslauf
    • Leerlauf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Auslauf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leegloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auslauf exodus; leegloop einde; finale; loopstal; uitlaat; uitlaatpijp; uitmonding; vlampijp
Leerlauf exodus; leegloop

Verwante woorden van "leegloop":


leegloop vorm van leeglopen:

leeglopen werkwoord (loop leeg, loopt leeg, liep leeg, liepen leeg, leeggelopen)

  1. leeglopen (vrijlopen)
    leerlaufen; freilaufen
    • leerlaufen werkwoord (laufe leer, läufst leer, läuft leer, lief leer, lieft leer, leergelaufen)
    • freilaufen werkwoord

Conjugations for leeglopen:

o.t.t.
  1. loop leeg
  2. loopt leeg
  3. loopt leeg
  4. lopen leeg
  5. lopen leeg
  6. lopen leeg
o.v.t.
  1. liep leeg
  2. liep leeg
  3. liep leeg
  4. liepen leeg
  5. liepen leeg
  6. liepen leeg
v.t.t.
  1. ben leeggelopen
  2. bent leeggelopen
  3. is leeggelopen
  4. zijn leeggelopen
  5. zijn leeggelopen
  6. zijn leeggelopen
v.v.t.
  1. was leeggelopen
  2. was leeggelopen
  3. was leeggelopen
  4. waren leeggelopen
  5. waren leeggelopen
  6. waren leeggelopen
o.t.t.t.
  1. zal leeglopen
  2. zult leeglopen
  3. zal leeglopen
  4. zullen leeglopen
  5. zullen leeglopen
  6. zullen leeglopen
o.v.t.t.
  1. zou leeglopen
  2. zou leeglopen
  3. zou leeglopen
  4. zouden leeglopen
  5. zouden leeglopen
  6. zouden leeglopen
diversen
  1. loop leeg!
  2. loopt leeg!
  3. leeggelopen
  4. leeglopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor leeglopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
freilaufen leeglopen; vrijlopen
leerlaufen leeglopen; vrijlopen lek zijn; lekken

Verwante woorden van "leeglopen":


Wiktionary: leeglopen

leeglopen
verb
  1. geleidelijk zijn inhoud verliezen