Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lassen (Nederlands) in het Duits

lassen:

lassen werkwoord (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen
    schweißen; verschweißen
  2. lassen (aaneenlassen)

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    Schweißen; die Schweißnaht

Vertaal Matrix voor lassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schweißen lasnaden; lassen; welnaden
Schweißnaht lasnaden; lassen; welnaden las; lasnaad; naad; voeg; welnaad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schweißen lassen
verschweißen lassen
zusammenschweißen aaneenlassen; lassen

Verwante woorden van "lassen":


Wiktionary: lassen


Cross Translation:
FromToVia
lassen schweißen weld — to join materials (especially metals) by applying heat
lassen schweißen souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

las:

las [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de las (lasnaad; welnaad)
    die Schweißnaht
  2. de las (samenvoeging; verbinding)
    die Zusammenschweißung; die Zusammenfügung; die Verbindung
  3. de las (tussenvoegsel; tussenstuk; tussenzetsel)
    Einschiebsel; Eingeschaltete

Vertaal Matrix voor las:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eingeschaltete las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
Einschiebsel las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
Schweißnaht las; lasnaad; welnaad lasnaden; lassen; naad; voeg; welnaden
Verbindung las; samenvoeging; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; associatie; avontuurtje; band; bereikbaarheid; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; coalitie; connectie; connectiviteit; contact; correlatie; coöperatie; federatie; gebondenheid; genootschap; koppeling; liaison; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; samenwerkingsverband; schakel; slippertje; sociëteit; studentenbond; studentenvereniging; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verhouding; verloving; verwantschap
Zusammenfügung las; samenvoeging; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; bijeenlegging; koppeling; samenvoeging; verbinding
Zusammenschweißung las; samenvoeging; verbinding

Verwante woorden van "las":


Wiktionary: las


Cross Translation:
FromToVia
las Grenzzone junction — the boundary between two materials