Nederlands

Uitgebreide vertaling voor landerig (Nederlands) in het Duits

landerig:

landerig bijvoeglijk naamwoord

  1. landerig (vervelend; futloos; lamlendig)
    verdrießlich; ärgerlich; mißvergnügt; übler Laune; unzufrieden; verdrossen
  2. landerig (futloos; slap; lusteloos; energieloos; lamlendig)
    lustlos; kraftlos; schlapp; mißvergnügt

Vertaal Matrix voor landerig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kraftlos energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap bleekjes; dood; geesteloos; hulpeloos; krachteloos; krukkig; levenloos; niet bezield; onbeholpen; onbezield; onhandig; onmachtig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; weerloos; ziekelijk; zwak
lustlos energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap bleekjes; flauw; flauwtjes; futloos; hangerig; krukkig; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes
mißvergnügt energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap; vervelend gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; wrevelig
schlapp energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap armzalig; bleekjes; dof; flauw; flets; futloos; gammel; karig; krachteloos; krakkemikkig; krukkig; kwabbig; lamlendig; lijzig; lillend; log; loom; lusteloos; mager; mat; niet helder; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; wankel; wee; ziekelijk; zonder smaak; zwak
unzufrieden futloos; lamlendig; landerig; vervelend gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; wrevelig
verdrießlich futloos; lamlendig; landerig; vervelend bedroefd; brommerig; droef; droevig; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; helaas; jammer; jammer genoeg; kommervol; kortaf; korzelig; misnoegd; mopperig; naargeestig; ontevreden; ontstemd; snauwend; sneu; somber; spijtig; triest; troosteloos; verdrietig; verstoord; vol met zorgen; wrevelig; zwaarmoedig
verdrossen futloos; lamlendig; landerig; vervelend
ärgerlich futloos; lamlendig; landerig; vervelend bitter; boos; ergerlijk; furieus; gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; giftig; helaas; irritant; jammer; jammer genoeg; kregel; kregelig; kribbig; kwaad; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; prikkelbaar; razend; sneu; spijtig; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vervelend; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend
übler Laune futloos; lamlendig; landerig; vervelend

Verwante woorden van "landerig":

  • landerigheid, landerige