Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lak (Nederlands) in het Duits
lak:
-
de lak (laklaag; vernis)
der Lackanstrich
Vertaal Matrix voor lak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Lackanstrich | lak; laklaag; vernis |
Verwante woorden van "lak":
Verwante definities voor "lak":
lak vorm van lakken:
-
lakken (vernissen)
-
lakken (verven; schilderen; beschilderen)
Conjugations for lakken:
o.t.t.
- lak
- lakt
- lakt
- lakken
- lakken
- lakken
o.v.t.
- lakte
- lakte
- lakte
- lakten
- lakten
- lakten
v.t.t.
- heb gelakt
- hebt gelakt
- heeft gelakt
- hebben gelakt
- hebben gelakt
- hebben gelakt
v.v.t.
- had gelakt
- had gelakt
- had gelakt
- hadden gelakt
- hadden gelakt
- hadden gelakt
o.t.t.t.
- zal lakken
- zult lakken
- zal lakken
- zullen lakken
- zullen lakken
- zullen lakken
o.v.t.t.
- zou lakken
- zou lakken
- zou lakken
- zouden lakken
- zouden lakken
- zouden lakken
diversen
- lak!
- lakt!
- gelakt
- lakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor lakken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anstreichen | beschilderen; lakken; schilderen; verven | aanstrepen; afvinken; vinken |
bemalen | beschilderen; lakken; schilderen; verven | |
firnissen | lakken; vernissen | |
färben | beschilderen; lakken; schilderen; vernissen; verven | kleuren; tinten |
lackieren | beschilderen; lakken; schilderen; vernissen; verven | |
malen | beschilderen; lakken; schilderen; verven | afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen |
streichen | beschilderen; lakken; schilderen; verven | afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; intrekken; kalken; klieven; kloven; nietig verklaren; omzwerven; sausen; vioolspelen; witten; zwerven |