Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. lager:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor lager:
    • niedriger


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lager (Nederlands) in het Duits

lager:

lager [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lager (hazenleger; leger)
    Lager; der Lagerplatz; Kamp
    • Lager [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lagerplatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kamp [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. het lager

Vertaal Matrix voor lager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kamp hazenleger; lager; leger kamp; legerplaats; vakantiekamp
Lager hazenleger; lager; leger berging; bergplaats; bewaarplaats; depot; legerplaats; licht bier; ligopslagplaats; magazijn; opslag; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; pils; provisiekamer; voorraad; voorraadkamer; voorraadmagazijn; voorraadplaats; voorraadschuur; warenhuis
Lagerplatz hazenleger; lager; leger bergplaats; depot; legerplaats; locatie; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; voorraadschuur; warenhuis
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
mechanische Lager lager

Verwante woorden van "lager":

  • lagers

Wiktionary: lager

lager
noun
  1. altertümlich: Schlafstatt; Stelle, die einer Person zum liegen bzw. Schlafen zugedacht ist
  2. nur Plural 1: Maschinenelement, das ein schwingendes oder sich drehendes Element aufnimmt

Cross Translation:
FromToVia
lager Lager bearing — mechanical device

Verwante vertalingen van lager