Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. achterliggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lag achter (Nederlands) in het Duits

achterliggen:

achterliggen werkwoord (lig achter, ligt achter, lag achter, lagen achter, achtergelegen)

  1. achterliggen
    im Rückstand sein; zurückbleiben

Conjugations for achterliggen:

o.t.t.
  1. lig achter
  2. ligt achter
  3. ligt achter
  4. liggen achter
  5. liggen achter
  6. liggen achter
o.v.t.
  1. lag achter
  2. lag achter
  3. lag achter
  4. lagen achter
  5. lagen achter
  6. lagen achter
v.t.t.
  1. heb achtergelegen
  2. hebt achtergelegen
  3. heeft achtergelegen
  4. hebben achtergelegen
  5. hebben achtergelegen
  6. hebben achtergelegen
v.v.t.
  1. had achtergelegen
  2. had achtergelegen
  3. had achtergelegen
  4. hadden achtergelegen
  5. hadden achtergelegen
  6. hadden achtergelegen
o.t.t.t.
  1. zal achterliggen
  2. zult achterliggen
  3. zal achterliggen
  4. zullen achterliggen
  5. zullen achterliggen
  6. zullen achterliggen
o.v.t.t.
  1. zou achterliggen
  2. zou achterliggen
  3. zou achterliggen
  4. zouden achterliggen
  5. zouden achterliggen
  6. zouden achterliggen
diversen
  1. lig achter!
  2. ligt achter!
  3. achtergelegen
  4. achterliggende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor achterliggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
im Rückstand sein achterliggen
zurückbleiben achterliggen achterblijven

Verwante vertalingen van lag achter