Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kussen:
  2. kus:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor kussen:
    • polster


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kussen (Nederlands) in het Duits

kussen:

kussen werkwoord (kus, kust, kuste, kusten, gekust)

  1. kussen (zoenen)
    küssen
    • küssen werkwoord (küsse, küssst, küsst, küsste, küsstet, gekußt)

Conjugations for kussen:

o.t.t.
  1. kus
  2. kust
  3. kust
  4. kussen
  5. kussen
  6. kussen
o.v.t.
  1. kuste
  2. kuste
  3. kuste
  4. kusten
  5. kusten
  6. kusten
v.t.t.
  1. heb gekust
  2. hebt gekust
  3. heeft gekust
  4. hebben gekust
  5. hebben gekust
  6. hebben gekust
v.v.t.
  1. had gekust
  2. had gekust
  3. had gekust
  4. hadden gekust
  5. hadden gekust
  6. hadden gekust
o.t.t.t.
  1. zal kussen
  2. zult kussen
  3. zal kussen
  4. zullen kussen
  5. zullen kussen
  6. zullen kussen
o.v.t.t.
  1. zou kussen
  2. zou kussen
  3. zou kussen
  4. zouden kussen
  5. zouden kussen
  6. zouden kussen
diversen
  1. kus!
  2. kust!
  3. gekust
  4. kussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kussen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kussen (hoofdkussen; peluw)
    Kissen; Kopfkissen

Vertaal Matrix voor kussen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kissen hoofdkussen; kussen; peluw kussentje
Kopfkissen hoofdkussen; kussen; peluw kussentje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
küssen kussen; zoenen

Verwante woorden van "kussen":


Verwante definities voor "kussen":

  1. hem met de lippen aanraken1
    • ik gaf hem een kus bij het afscheid1
  2. hoes die met veren of schuimrubber gevuld is1
    • ik slaap altijd met mijn hoofd op twee kussens1

Wiktionary: kussen

kussen
noun
  1. een met zacht materiaal gevulde zak, dienende om het (slaap)comfort van de gebruiker te verbeteren
verb
  1. een kus geven
kussen
verb
  1. mit den Lippen eine andere Person oder einen Gegenstand berühren, zum Zeichen der Liebe oder Verehrung; einen Kuss geben
noun
  1. Kissen zur Ablage des Kopfes im Bett
  2. mit weichem Füllmaterial befüllter Beutel zur Unterpolsterung und Stützung von Körperteilen

Cross Translation:
FromToVia
kussen Kissen cushion — soft material in cloth bag
kussen Puffer; Polster cushion — absorbent or protective item
kussen küssen kiss — to touch with the lips
kussen → [[sich küssen]] kiss — to touch each other’s lips
kussen Kopfkissen; Kissen; Ruhekissen pillow — soft cushion used to support the head in bed
kussen küssen baiser — Donner un baiser
kussen Kissen coussinenveloppe composée de tissu, de cuir, rembourrée servant d’appui, d’ornement ou de siège.
kussen küssen embrasser — donner un baiser
kussen Kissen; Kopfkissen oreiller — Coussin qui sert à soutenir la tête quand on est couché

kus:

kus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kus
    der Kuß
    • Kuß [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kuß kus klapzoen; pakkerd; smakker; zoen

Verwante woorden van "kus":


Synoniemen voor "kus":


Verwante definities voor "kus":

  1. aanraking met de lippen als groet of teken van liefde1
    • hij gaf haar een kus op haar wang1

Wiktionary: kus

kus
noun
  1. het de lippen ergens tegenaandrukken om affectie uit te drukken
kus
noun
  1. die Berührung der Lippen auf die Lippen oder beliebige andere Körperteile (einschließlich der Zunge und der Geschlechtsorgane) eines anderen Menschen oder einen, durch diese Geste geliebten oder verehrten Gegenstand

Cross Translation:
FromToVia
kus Kuss; Busserl kiss — touch with the lips
kus Kuss baisercontact de la bouche sur le visage, sur les lèvres, sur quelque partie du corps d’une personne, par amitié, par amour, par civilité, par respect.