Kruising in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

kruising:
- Kreuzung; Verkehrskreuzung; Gabelung; Abzweigung; Straßenkreuzung; Kreuzpunkt; Kreuzungsstelle; Schnittpunkt; Punkt wo Linien sich kreuzen
Wiktionary:
- kruising → Kreuzung, Hybride

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kruising (Nederlands) in het Duits

de kruising
die Kreuzung; die Verkehrskreuzung
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verkehrskreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
de kruising (wegkruising; splitsing; kruispunt; wegsplitsing; kruising van straten)
die Kreuzung; die Gabelung; die Abzweigung; die Straßenkreuzung
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gabelung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abzweigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Straßenkreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
de kruising (punt waar lijnen elkaar kruisen; kruispunt)
die Kreuzung; der Kreuzpunkt; die Kreuzungsstelle; die Straßenkreuzung; der Schnittpunkt; der Punkt wo Linien sich kreuzen
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzungsstelle [die ~] zelfstandig naamwoord
- Straßenkreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnittpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Punkt wo Linien sich kreuzen [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abzweigung	kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; wegkruising; wegsplitsing	aftakking; driesprong; splitsing; tweesprong; vertakking; wegsplitsing
Gabelung	kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; wegkruising; wegsplitsing	aftakking; driesprong; knooppunt; kruispunt; opsplitsing; overtocht; overvaart; splitsing; tweesprong; verkeersknooppunt; vertakking; wegsplitsing; zijtak
Kreuzpunkt	kruising; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen	knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt
Kreuzung	kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; wegkruising; wegsplitsing	knooppunt; kruispunt; mengvorm; overtocht; overvaart; tussenvorm; verkeersknooppunt; viersprong
Kreuzungsstelle	kruising; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen	knooppunt; kruispunt; overtocht; overvaart; verkeersknooppunt
Punkt wo Linien sich kreuzen	kruising; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen
Schnittpunkt	kruising; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen	knooppunt; kruispunt; snijpunt; verkeersknooppunt
Straßenkreuzung	kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; wegkruising; wegsplitsing	knooppunt; kruispunt; overtocht; overvaart; verkeersknooppunt
Verkehrskreuzung	kruising

dier of plant met ouders van verschillend ras¹
- dit is een kruising tussen een tulp en een anemoon¹
plaats waar wegen of lijnen elkaar snijden¹
- hier kruist de weg de spoorbaan¹

Cross Translation:

From	To	Via
• kruising	→ Kreuzung	↔ crossing — intersection where roads, lines, or tracks cross
• kruising	→ Kreuzung	↔ crossroads — intersection
• kruising	→ Kreuzung; Hybride	↔ hybrid — biology: offspring resulting from crossbreeding
• kruising	→ Kreuzung	↔ intersection — junction of two or more paths, etc