Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eng
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
armzalig; bekrompen; benepen; berooid; dichtbij; eng; in de buurt; karig; kleingeestig; kleinzielig; mager; met grote juistheid; nabij; nabijgelegen; nauw; nauwgezet; pover; schamel; schraal; smal; smalletjes; van geringe breedte; vlakbij
|
gering
|
karig; krap; niet overvloedig
|
amper; armelijk; armoedig; armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bijna geen; gemeen; gering; haast geen; in geringe mate; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtwegend; luttel; mager; marginaal; miniem; minimaal; minste; nauwelijks; niet hoog; onedel; pover; schamel; schraal; ternauwernood; weinig
|
knapp
|
eng; karig; krap; met weinig ruimte; nauw; niet overvloedig
|
armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bondig; dichtbij; droog; eng; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap bij kas; mager; nabij; nabijgelegen; nauw; nauwsluitend; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; smal; smalletjes; strak; summier; van geringe afmeting; van geringe breedte; vlakbij
|
mit wenig Platz
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
|
nicht im überfluss
|
karig; krap; niet overvloedig
|
|
schmal
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
eng; met grote juistheid; nauw; nauwgezet; smal; smalletjes; van geringe breedte
|