Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- kraak:
-
kraken:
- ein krackendes Gelaut machen; entschlüsseln; entziffern; dekodieren; aufbrechen; abbrechen; aufreißen; auflösen; aufteilen; aufbringen; entfesseln; aufsperren; aufstoßen; auseinandernehmen; entehen; heruntermachen; kritisieren; anprangern; bemängeln; beanstanden; bemäkeln; Häuser aufbrechen
- Krachen; Knarren
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kraak (Nederlands) in het Duits
kraak:
-
de kraak (wederrechtelijke bewoning)
-
de kraak (inbraak; braak)
Vertaal Matrix voor kraak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Besetzer | kraak; wederrechtelijke bewoning | |
Einbruch | braak; inbraak; kraak | aantasting; inbreuk; inzakking; schending; schennis |
Hausbesetzer | kraak; wederrechtelijke bewoning | illegale bewoner; kraker |
Verwante woorden van "kraak":
kraken:
-
kraken (een krakend geluid maken)
ein krackendes Gelaut machen; entschlüsseln; entziffern; dekodieren-
ein krackendes Gelaut machen werkwoord
-
entschlüsseln werkwoord (entschlüssele, entschlüsselst, entschlüsselt, entschlüsselte, entschlüsseltet, entschlüsselt)
-
-
kraken (openbreken; losbreken)
aufbrechen; abbrechen; aufreißen; dekodieren; auflösen; aufteilen; aufbringen; entfesseln; aufsperren; aufstoßen; auseinandernehmen; entehen-
aufreißen werkwoord
-
auseinandernehmen werkwoord
-
kraken (kritiseren; afkraken; katten)
heruntermachen; kritisieren; anprangern; bemängeln; beanstanden; bemäkeln-
heruntermachen werkwoord (mache herunter, machst herunter, macht herunter, machte herunter, machtet herunter, heruntergemacht)
-
anprangern werkwoord (prangere an, prangerst an, prangert an, prangerte an, prangertet an, angeprangert)
-
beanstanden werkwoord (beanstande, beanstandest, beanstandet, beanstandete, beanstandetet, beangestandet)
-
-
kraken (huizen kraken)
Conjugations for kraken:
o.t.t.
- kraak
- kraakt
- kraakt
- kraken
- kraken
- kraken
o.v.t.
- kraakte
- kraakte
- kraakte
- kraakten
- kraakten
- kraakten
v.t.t.
- heb gekraakt
- hebt gekraakt
- heeft gekraakt
- hebben gekraakt
- hebben gekraakt
- hebben gekraakt
v.v.t.
- had gekraakt
- had gekraakt
- had gekraakt
- hadden gekraakt
- hadden gekraakt
- hadden gekraakt
o.t.t.t.
- zal kraken
- zult kraken
- zal kraken
- zullen kraken
- zullen kraken
- zullen kraken
o.v.t.t.
- zou kraken
- zou kraken
- zou kraken
- zouden kraken
- zouden kraken
- zouden kraken
en verder
- ben gekraakt
- bent gekraakt
- is gekraakt
- zijn gekraakt
- zijn gekraakt
- zijn gekraakt
diversen
- kraak!
- kraakt!
- gekraakt
- krakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het kraken
Vertaal Matrix voor kraken:
Verwante woorden van "kraken":
Synoniemen voor "kraken":
Verwante definities voor "kraken":
Wiktionary: kraken
kraken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kraken | → besetzen | ↔ squat — to occupy without permission |
• kraken | → knallen; knarren; krachen | ↔ craquer — Traductions à trier suivant le sens |
• kraken | → knarren | ↔ grincer — produire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère. |