Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koutje (Nederlands) in het Duits

koutje:

koutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koutje
    die Erkältung; der Schnupfen

Vertaal Matrix voor koutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erkältung koutje verkoudheid
Schnupfen koutje neus waaruit snot druipt; snotneus; snotneuzen; verkoudheden; verkoudheid

Verwante woorden van "koutje":


koutje vorm van kout:

kout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    Geplapper; Gerede; Klatschen; der Tratsch; die Plauderei; der Schwatz; Geschwätz; Geplauder; Geklatsch; Getratsch

Vertaal Matrix voor kout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geklatsch babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praat; praatje; quatsch; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; zwartmaken
Geplapper babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; apekool; brabbeltaal; eendegesnater; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gebrabbel; gekeuvel; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gesnater; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; laster; leuterpraat; nonsens; prietpraat; rimram; smaad; waanzin
Geplauder babbeltje; gekeuvel; kout; praatje babbeltje; causerie; conversatie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; gesprek; klap; praat; praatje; prietpraat; stof tot gepraat
Gerede babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; apekool; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; nonsens; praat; praatje; prietpraat; rimram; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; waanzin; zwartmaken
Geschwätz babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; apekool; brabbeltaal; eendegesnater; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gebrabbel; gedonderjaag; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gesnater; gesol; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kletspraat; kolder; kolderverhaal; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; mallepraat; nonsens; onzin; praat; praatje; prietpraat; quatsch; rimram; roddel; roddelpraat; smaad; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat; waanzin; wartaal; zotteklap; zwartmaken
Getratsch babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltjes; gebazel; gedonderjaag; geklets; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatje; praatjes; praatjes hebben; prietpraat; roddel; roddelpraat; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat; zwartmaken
Klatschen babbeltje; gekeuvel; kout; praatje aanbrengen; achterklap; gebazel; geklater; geklets; geleuter; gelul; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klikken; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; overbrengen; roddel; roddelpraat; zwartmaken
Plauderei babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; praat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat
Schwatz babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gebazel; geklets; geleuter; gelul; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praat; praatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken
Tratsch babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; gepraat; geroddel; klap; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatje; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; zwartmaken

Verwante woorden van "kout":


Wiktionary: kout


Cross Translation:
FromToVia
kout Geplauder; Plausch; Schwätzchen; Plauderei babil — Bavardage enfantin où le plaisir passe avant la volonté d'être compris
kout Geplauder; Plausch; Plauderei; Schwätzchen bavardageaction de bavarder.

kou:

kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kou (koude)
    die Kälte; die Kühle; die Kühlheit
    • Kälte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kühle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kühlheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kou:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kälte kou; koude frisheid; koelheid; koelte; koudheid
Kühle kou; koude afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; ongezelligheid
Kühlheit kou; koude frisheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; ongezelligheid

Verwante woorden van "kou":


Verwante definities voor "kou":

  1. het heersen van een lage temperatuur1
    • we kregen veel kou in januari1

Wiktionary: kou

kou
noun
  1. lage temperatuur
  2. een virusinfectie aan keel of neus
kou
noun
  1. westmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung