Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- korzelig:
-
Wiktionary:
- korzelig → launisch, mürrisch, zänkisch, übellaunig
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor korzelig (Nederlands) in het Duits
korzelig:
-
korzelig (lichtgeraakt; humeurig; gevoelig; aangebrand)
leichtpikiert; empfindlich; leichterregbar-
leichtpikiert bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
leichterregbar bijvoeglijk naamwoord
-
-
korzelig (nors; chagrijnig; nurks; knorrig)
knurrig; barsch; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig; schlechtgelaunt-
knurrig bijvoeglijk naamwoord
-
barsch bijvoeglijk naamwoord
-
brüsk bijvoeglijk naamwoord
-
sauertöpfisch bijvoeglijk naamwoord
-
griesgrämig bijvoeglijk naamwoord
-
schlechtgelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
-
korzelig (snauwend; wrevelig; kortaf)
schroff; reizbar; mürrisch; kurzweg; verdrießlich-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
reizbar bijvoeglijk naamwoord
-
mürrisch bijvoeglijk naamwoord
-
kurzweg bijvoeglijk naamwoord
-
verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor korzelig:
Verwante woorden van "korzelig":
Wiktionary: korzelig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• korzelig | → launisch; mürrisch; zänkisch; übellaunig | ↔ cantankerous — ill-tempered, cranky, surly, crabby |
• korzelig | → mürrisch | ↔ grumpy — unhappy and/or irritable |