Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koopjes (Nederlands) in het Duits

koopjes:

koopjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de koopjes
    der billiger Einkauf

Vertaal Matrix voor koopjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billiger Einkauf koopjes

Verwante woorden van "koopjes":


koopjes vorm van koopje:

koopje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koopje (aanbieding)
    Schnäppchen; der Gelegenheitskauf; die Okkasion
  2. het koopje (speciale aanbieding)
    der Vorschlag; Angebot; die Offerte
    • Vorschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Angebot [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Offerte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koopje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angebot koopje; speciale aanbieding aanbieding; aanbod; bod; motie; offerte; prijsopgave; propositie; voorstel; voorstel doen
Gelegenheitskauf aanbieding; koopje buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; spotkoopje; voordeel
Offerte koopje; speciale aanbieding aanbieding; aanbod; offerte; prijsopgave
Okkasion aanbieding; koopje
Schnäppchen aanbieding; koopje spotkoopje
Vorschlag koopje; speciale aanbieding aanbieding; aanbod; bod; klik; motie; offerte; overhandiging; projectvoorstel; propositie; verzoek; voorstel; voorstel doen

Verwante woorden van "koopje":


Wiktionary: koopje


Cross Translation:
FromToVia
koopje Schnäppchen steal — merchandise available at a very attractive price

koopjes vorm van koop:

koop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de koop (aankoop; acquisitie; kopen; )
    die Abnahme; der Ankauf; der Akquisition; der Kauf; die Erwerbung; der Erwerb; die Aquisition
    • Abnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ankauf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Akquisition [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kauf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erwerbung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erwerb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aquisition [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de koop (aankoop; acquisitie; aanschaf; )
    der ankauf
    • ankauf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abnahme aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving afname; daling; minder worden; teruggang; terugloop; val; vermindering
Akquisition aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Ankauf aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving inkoop
Aquisition aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Erwerb aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving ambacht; broodwinning; inkoop; kostwinning; métier; stiel; vak
Erwerbung aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Kauf aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving aankoop; inkoop
ankauf aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop

Verwante woorden van "koop":


Wiktionary: koop

koop
noun
  1. der entgeltliche Erwerb einer Ware

Cross Translation:
FromToVia
koop Kauf; Anschaffung purchase — individual item one has purchased
koop Kauf; Einkauf; Kaufen; Einkaufen; Ankaufen achatacquisition faire à prix d’argent.
koop Kauf; Errungenschaft; Erwerb; Erwerbung; Anschaffung; Akquisition; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquise acquisitionaction d’acquérir.
koop Kauf; Einkauf empletteemploi, choix.