Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. konkelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor konkelen (Nederlands) in het Duits

konkelen:

konkelen werkwoord (konkel, konkelt, konkelde, konkelden, gekonkeld)

  1. konkelen (intrigeren; kuipen)
    intrigieren
    • intrigieren werkwoord (intrigiere, intrigierst, intrigiert, intrigierte, intrigiertet, intrigiert)

Conjugations for konkelen:

o.t.t.
  1. konkel
  2. konkelt
  3. konkelt
  4. konkelen
  5. konkelen
  6. konkelen
o.v.t.
  1. konkelde
  2. konkelde
  3. konkelde
  4. konkelden
  5. konkelden
  6. konkelden
v.t.t.
  1. heb gekonkeld
  2. hebt gekonkeld
  3. heeft gekonkeld
  4. hebben gekonkeld
  5. hebben gekonkeld
  6. hebben gekonkeld
v.v.t.
  1. had gekonkeld
  2. had gekonkeld
  3. had gekonkeld
  4. hadden gekonkeld
  5. hadden gekonkeld
  6. hadden gekonkeld
o.t.t.t.
  1. zal konkelen
  2. zult konkelen
  3. zal konkelen
  4. zullen konkelen
  5. zullen konkelen
  6. zullen konkelen
o.v.t.t.
  1. zou konkelen
  2. zou konkelen
  3. zou konkelen
  4. zouden konkelen
  5. zouden konkelen
  6. zouden konkelen
diversen
  1. konkel!
  2. konkelt!
  3. gekonkeld
  4. konkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor konkelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intrigieren intrigeren; konkelen; kuipen boeien; fascineren; intrigeren; obsederen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intrigieren intrigerend