Nederlands
Uitgebreide vertaling voor koken uit (Nederlands) in het Duits
koken uit vorm van uitkoken:
-
uitkoken
Conjugations for uitkoken:
o.t.t.
- kook uit
- kookt uit
- kookt uit
- koken uit
- koken uit
- koken uit
o.v.t.
- kookte uit
- kookte uit
- kookte uit
- kookten uit
- kookten uit
- kookten uit
v.t.t.
- heb uitgekookt
- hebt uitgekookt
- heeft uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
v.v.t.
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
o.t.t.t.
- zal uitkoken
- zult uitkoken
- zal uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
o.v.t.t.
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
en verder
- ben uitgekookt
- bent uitgekookt
- is uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
diversen
- kook uit !
- kookt uit !
- uitgekookt
- uitkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitkoken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auskochen | uitkoken |