Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. koekenbakker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koekenbakker (Nederlands) in het Duits

koekenbakker:

koekenbakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de koekenbakker (beunhaas)
    der Pfuscher; der Stümper; der Panscher; der Sudler
    • Pfuscher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stümper [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Panscher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sudler [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de koekenbakker (koekhakker; knoeier)
    der Schmierer

Vertaal Matrix voor koekenbakker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Panscher beunhaas; koekenbakker
Pfuscher beunhaas; koekenbakker beunhaas; klungel; klungelaar; klungels; knoeier; kruk; prutser; prutsers; rommelaar; stoethaspel; stumper
Schmierer knoeier; koekenbakker; koekhakker broddelaar; broddelaars; kladder; kladderaar; kladders; klieder; klieders; knoeier; knoeiers; knoeipot; knoeipotten; morser; morsers
Stümper beunhaas; koekenbakker arme drommel; beunhaas; druiloor; idioot; kalfskop; klungel; klungelaar; klungels; knoeier; knoeipot; kruk; morser; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; prutser; prutsers; roffelaar; rommelaar; rund; schaapskop; schapenkop; stakker; stakkerd; stoethaspel; stommeling; stommerd; stommerik; stumper; sukkel; sukkelaar; sul; zielenpiet
Sudler beunhaas; koekenbakker broddelaar; broddelaars; kladder; kladderaar; kladders; klieder; klieders; knoeier; knoeiers; knoeipot; morser

Verwante woorden van "koekenbakker":

  • koekenbakkers