Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. knisperen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knisperen (Nederlands) in het Duits

knisperen:

knisperen werkwoord (knisper, knispert, knisperde, knisperden, geknisperd)

  1. knisperen (ritselen)
    rascheln; knistern
    • rascheln werkwoord (raschele, raschelst, raschelt, raschelte, rascheltet, geraschelt)
    • knistern werkwoord (knistere, knisterst, knistert, knisterte, knistertet, geknistert)

Conjugations for knisperen:

o.t.t.
  1. knisper
  2. knispert
  3. knispert
  4. knisperen
  5. knisperen
  6. knisperen
o.v.t.
  1. knisperde
  2. knisperde
  3. knisperde
  4. knisperden
  5. knisperden
  6. knisperden
v.t.t.
  1. heb geknisperd
  2. hebt geknisperd
  3. heeft geknisperd
  4. hebben geknisperd
  5. hebben geknisperd
  6. hebben geknisperd
v.v.t.
  1. had geknisperd
  2. had geknisperd
  3. had geknisperd
  4. hadden geknisperd
  5. hadden geknisperd
  6. hadden geknisperd
o.t.t.t.
  1. zal knisperen
  2. zult knisperen
  3. zal knisperen
  4. zullen knisperen
  5. zullen knisperen
  6. zullen knisperen
o.v.t.t.
  1. zou knisperen
  2. zou knisperen
  3. zou knisperen
  4. zouden knisperen
  5. zouden knisperen
  6. zouden knisperen
diversen
  1. knisper!
  2. knispert!
  3. geknisperd
  4. knisperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knisperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knistern knisperen; ritselen knappen; knapperen; knetteren
rascheln knisperen; ritselen knapperen; knetteren; ruisen; zacht ruisen

Wiktionary: knisperen

knisperen
verb
  1. een licht knetterend geluid maken