Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flexibel
|
kneedbaar; vormbaar
|
breed scala; buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beugsam
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
|
biegsam
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; flexibel; soepel
|
biegungsfähig
|
kneedbaar; vormbaar
|
|
dehnbar
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; elastisch; energiek; flexibel; krachtig; rekbaar; soepel; veerkrachtig; vol energie
|
elastisch
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; elastisch; energiek; flexibel; krachtig; rekbaar; soepel; veerkrachtig; verend; vol energie
|
entgegenkommend
|
kneedbaar; vormbaar
|
aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bereidwillig; buigzaam; coöperatief; flexibel; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; medewerkend; meegaand; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
|
faltbar
|
kneedbaar; vormbaar
|
opklapbaar; opvouwbaar; plooibaar; vouwbaar
|
formbar
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; flexibel; plastisch; soepel; vormgevend
|
fügsam
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigzaam; dienstbaar; dienstwillig; flexibel; geduldig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; kalm afwachtend; meegaand; onderworpen; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; willig
|
gefügig
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigzaam; flexibel; gedwee; gehoorzaam; gemakkelijk te hanteren; gewillig; handelbaar; hanteerbaar; in een handomdraai; inschikkelijk; licht; lichtwegend; meegaand; moeiteloos; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; vanzelf; volgzaam; zonder moeite
|
gelenkig
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; energiek; flexibel; krachtig; lenig; soepel; vol energie
|
geschmeidig
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; buigzaam; chic; elegant; esthetisch; flexibel; geraffineerd; gracieus; meegaand; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; smeerbaar; smeuïg; soepel; stijlvol; verfijnd
|
glatt
|
kneedbaar; vormbaar
|
aangenaam; achterbaks; adrem; bijdehand; blinkend; botweg; comfortabel; doortrapt; eenvoudig; gehaaid; gemakkelijk; gemeen; geniepig; geraffineerd; geriefelijk; geslepen; gevat; gewiekst; gewoonweg; glad; glibberig; glimmend; gluiperig; glunderend; in een handomdraai; klinkklaar; leep; licht; lichtwegend; listig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; overbeleefd; raak; rechttoe; simpel; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vanzelf; zonder moeite
|
knetbar
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; flexibel; plastisch; soepel; vormgevend
|
nachgiebig
|
kneedbaar; vormbaar
|
buigbaar; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
reibungslos
|
kneedbaar; vormbaar
|
op rolletjes
|