Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- knarsen:
-
Wiktionary:
- knarsen → knarren, quietschen
- knarsen → knarren, knirschen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor knarst (Nederlands) in het Duits
knarsen:
-
knarsen
Conjugations for knarsen:
o.t.t.
- knars
- knarst
- knarst
- knarsen
- knarsen
- knarsen
o.v.t.
- knarste
- knarste
- knarste
- knarsten
- knarsten
- knarsten
v.t.t.
- heb geknarst
- hebt geknarst
- heeft geknarst
- hebben geknarst
- hebben geknarst
- hebben geknarst
v.v.t.
- had geknarst
- had geknarst
- had geknarst
- hadden geknarst
- hadden geknarst
- hadden geknarst
o.t.t.t.
- zal knarsen
- zult knarsen
- zal knarsen
- zullen knarsen
- zullen knarsen
- zullen knarsen
o.v.t.t.
- zou knarsen
- zou knarsen
- zou knarsen
- zouden knarsen
- zouden knarsen
- zouden knarsen
diversen
- knars!
- knarst!
- geknarst
- knarsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor knarsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
knarren | knarsen | piepen |
knirschen | knarsen | |
quietschen | knarsen | piepen |
Wiktionary: knarsen
knarsen
Cross Translation:
verb
-
geluid voortbrengen door twee hard oneffen voorwerpen met kracht over elkaar heen te bewegen
- knarsen → knarren; quietschen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• knarsen | → knarren; knirschen | ↔ grit — to clench |
• knarsen | → knarren | ↔ grincer — produire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère. |