Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal klontertje

Vertaal klontertje van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

klontertje:
- Klümpchen; Würfel; Würfelzucker
klonter:
- Klumpen; Grus; Brocken; Holzschuh; Klecks; Tölpel
Wiktionary:
- klonter → Klümpchen
- klonter → Blutgerinnsel

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klontertje (Nederlands) in het Duits

klontertje:

klontertje [het ~] zelfstandig naamwoord

het klontertje (klontje; klompje)
Klümpchen; der Würfel; der Würfelzucker
- Klümpchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Würfel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Würfelzucker [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klontertje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Klümpchen	klompje; klontertje; klontje	brok; klont; suikerklontje
Würfel	klompje; klontertje; klontje	blokje; dobbelsteen; kubus; teerling
Würfelzucker	klompje; klontertje; klontje
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Würfel		dobbelsteen

Verwante woorden van "klontertje":

klontertjes, klonter

klontertje vorm van klonter:

klonter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de klonter (klont)
der Klumpen; der Grus; der Brocken; der Holzschuh; der Klecks; der Tölpel
- Klumpen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Brocken [der ~] zelfstandig naamwoord
- Holzschuh [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klecks [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tölpel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klonter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Brocken	klont; klonter	bonk; bonkend geluid; brok; brokje; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; kleine brok; klont; partje; snippertje; stukje; suikerklontje
Grus	klont; klonter	grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes
Holzschuh	klont; klonter	houten schoen; klomp
Klecks	klont; klonter	kledder; klodder; kwak; lik; moesje; nop; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; uitstrijkje; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber
Klumpen	klont; klonter	berg; bonk; bonkend geluid; brok; groot en dik stuk; homp; hoop; kledder; klodder; klont; kluit; kwak; lik; suikerklontje
Tölpel	klont; klonter	achterlijke; dommerik; dwaas; gek; heikneuter; hork; hufter; idioot; kinkel; klootzak; lomperd; mallerd; malloot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; proleet; simpele ziel; vlegel; zot; zottin

Verwante woorden van "klonter":

klonteren, klonters, klontertje

Wiktionary: klonter

klonter

noun

een brok min of meer vaste stof in een vloeiende massa
- klonter → Klümpchen

Cross Translation:

From	To	Via
• klonter	→ Blutgerinnsel	↔ clot — blood clot