Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- klaarspelen:
-
Wiktionary:
- klaarspelen → schaffen
- klaarspelen → Erfolg haben, gelingen, bestehen, geschehen, passieren, sich ereignen, stattfinden, vorkommen, hingeraten, ankommen, eintreffen, gelangen, zukommen, herzukommen, anlangen, erreichen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klaarspelen (Nederlands) in het Duits
klaarspelen:
-
klaarspelen (voor elkaar krijgen; fiksen; flikken)
schaffen; hinkriegen; fertigbringen; fertigkriegen; zustandebringen; hindeichseln; hinbiegen; einseifen-
fertigbringen werkwoord (bringe fertig, bringst fertig, bringt fertig, brachte fertig, brachtet fertig, fertiggebracht)
-
fertigkriegen werkwoord
-
zustandebringen werkwoord
-
hindeichseln werkwoord
-
hinbiegen werkwoord
-
klaarspelen (voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; bedingen; fixen; lappen)
schaffen; vollführen; bewirken; hinkriegen; vollbringen; fertigbringen; durchsetzen-
fertigbringen werkwoord (bringe fertig, bringst fertig, bringt fertig, brachte fertig, brachtet fertig, fertiggebracht)
-
klaarspelen (voor elkaar krijgen; fiksen)
fertigstellen; erledigen; fertigmachen; vollenden; zuendespielen; beenden; vollbringen; fertigbringen-
fertigstellen werkwoord (stelle fertig, stellst fertig, stellt fertig, stellte fertig, fertiggestellt)
-
fertigmachen werkwoord (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
zuendespielen werkwoord
-
fertigbringen werkwoord (bringe fertig, bringst fertig, bringt fertig, brachte fertig, brachtet fertig, fertiggebracht)
-
Conjugations for klaarspelen:
o.t.t.
- speel klaar
- speelt klaar
- speelt klaar
- spelen klaar
- spelen klaar
- spelen klaar
o.v.t.
- speelde klaar
- speelde klaar
- speelde klaar
- speelden klaar
- speelden klaar
- speelden klaar
v.t.t.
- heb klaargespeeld
- hebt klaargespeeld
- heeft klaargespeeld
- hebben klaargespeeld
- hebben klaargespeeld
- hebben klaargespeeld
v.v.t.
- had klaargespeeld
- had klaargespeeld
- had klaargespeeld
- hadden klaargespeeld
- hadden klaargespeeld
- hadden klaargespeeld
o.t.t.t.
- zal klaarspelen
- zult klaarspelen
- zal klaarspelen
- zullen klaarspelen
- zullen klaarspelen
- zullen klaarspelen
o.v.t.t.
- zou klaarspelen
- zou klaarspelen
- zou klaarspelen
- zouden klaarspelen
- zouden klaarspelen
- zouden klaarspelen
en verder
- ben klaargespeeld
- bent klaargespeeld
- is klaargespeeld
- zijn klaargespeeld
- zijn klaargespeeld
- zijn klaargespeeld
diversen
- speel klaar!
- speelt klaar!
- klaargespeeld
- klaarspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor klaarspelen:
Wiktionary: klaarspelen
klaarspelen
Cross Translation:
verb
-
iets moeilijks in orde of ten einde brengen
- klaarspelen → schaffen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klaarspelen | → Erfolg haben; gelingen; bestehen | ↔ abouter — joindre (deux choses) bout à bout. |
• klaarspelen | → Erfolg haben; gelingen; bestehen; geschehen; passieren; sich ereignen; stattfinden; vorkommen; hingeraten; ankommen; eintreffen; gelangen; zukommen; herzukommen | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• klaarspelen | → gelangen; anlangen; erreichen; ankommen | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• klaarspelen | → Erfolg haben; gelingen; bestehen | ↔ réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue. |