Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kas:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kas (Nederlands) in het Duits

kas:

kas [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kas (kassa)
    die Kasse
    • Kasse [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kasse kas; kassa holte; kasregister; kassa; nis

Verwante woorden van "kas":

  • kassen

Wiktionary: kas

kas
noun
  1. eine öffentliche Einrichtung (Amt)
  2. ein Institut
  3. vorhandene Geldmittel
  4. ein Schalter zur Abwicklung von Zahlungsvorgängen
  5. ein abschließbarer Behälter zur Aufbewahrung von Geld (Geldscheine, Münzen)

Cross Translation:
FromToVia
kas Treibhaus; Gewächshaus greenhouse — building in which plants are grown more quickly than outside

Verwante vertalingen van kas