Nederlands
Uitgebreide vertaling voor karakteriseren (Nederlands) in het Duits
karakteriseren:
karakteriseren werkwoord (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
-
karakteriseren (kenschetsen; kenmerken; typeren)
kennzeichnen; markieren; charakterisieren; beschreiben; bezeichnen-
kennzeichnen werkwoord (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
charakterisieren werkwoord (charakterisiere, charakterisierst, charakterisiert, charakterisierte, charakterisiertet, charakterisiert)
-
-
karakteriseren (kenmerken; tekenen; typeren; kenschetsen)
kennzeichnen; charakterisieren; bezeichnen-
kennzeichnen werkwoord (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
charakterisieren werkwoord (charakterisiere, charakterisierst, charakterisiert, charakterisierte, charakterisiertet, charakterisiert)
-
Conjugations for karakteriseren:
o.t.t.
- karakteriseer
- karakteriseert
- karakteriseert
- karakteriseren
- karakteriseren
- karakteriseren
o.v.t.
- karakteriseerde
- karakteriseerde
- karakteriseerde
- karakteriseerden
- karakteriseerden
- karakteriseerden
v.t.t.
- heb gekarakteriseerd
- hebt gekarakteriseerd
- heeft gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
v.v.t.
- had gekarakteriseerd
- had gekarakteriseerd
- had gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
o.t.t.t.
- zal karakteriseren
- zult karakteriseren
- zal karakteriseren
- zullen karakteriseren
- zullen karakteriseren
- zullen karakteriseren
o.v.t.t.
- zou karakteriseren
- zou karakteriseren
- zou karakteriseren
- zouden karakteriseren
- zouden karakteriseren
- zouden karakteriseren
en verder
- ben gekarakteriseerd
- bent gekarakteriseerd
- is gekarakteriseerd
- zijn gekarakteriseerd
- zijn gekarakteriseerd
- zijn gekarakteriseerd
diversen
- karakteriseer!
- karakteriseert!
- gekarakteriseerd
- karakteriserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor karakteriseren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beschreiben | karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren | afschilderen; beschrijven; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; schetsen; weergeven |
bezeichnen | karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren | |
charakterisieren | karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren | |
kennzeichnen | karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren | aankruisen; bepalen; branden; brandmerken; definiëren; inbranden; keurmerken; markeren; merken; omschrijven; van stigma's voorzien |
markieren | karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren | aankruisen; branden; brandmerken; een melding geven; inbranden; markeren; merken; selecteren; taggen; van stigma's voorzien |