Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kapitaliseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kapitaliseren (Nederlands) in het Duits

kapitaliseren:

kapitaliseren werkwoord (kapitaliseer, kapitaliseert, kapitaliseerde, kapitaliseerden, gekapitaliseerd)

  1. kapitaliseren
    einlösen; versilbern
    • einlösen werkwoord (löse ein, löst ein, löste ein, löstet ein, eingelöst)
    • versilbern werkwoord (versilbere, versilberst, versilbert, versilberte, versilbertet, versilbert)

Conjugations for kapitaliseren:

o.t.t.
  1. kapitaliseer
  2. kapitaliseert
  3. kapitaliseert
  4. kapitaliseren
  5. kapitaliseren
  6. kapitaliseren
o.v.t.
  1. kapitaliseerde
  2. kapitaliseerde
  3. kapitaliseerde
  4. kapitaliseerden
  5. kapitaliseerden
  6. kapitaliseerden
v.t.t.
  1. heb gekapitaliseerd
  2. hebt gekapitaliseerd
  3. heeft gekapitaliseerd
  4. hebben gekapitaliseerd
  5. hebben gekapitaliseerd
  6. hebben gekapitaliseerd
v.v.t.
  1. had gekapitaliseerd
  2. had gekapitaliseerd
  3. had gekapitaliseerd
  4. hadden gekapitaliseerd
  5. hadden gekapitaliseerd
  6. hadden gekapitaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal kapitaliseren
  2. zult kapitaliseren
  3. zal kapitaliseren
  4. zullen kapitaliseren
  5. zullen kapitaliseren
  6. zullen kapitaliseren
o.v.t.t.
  1. zou kapitaliseren
  2. zou kapitaliseren
  3. zou kapitaliseren
  4. zouden kapitaliseren
  5. zouden kapitaliseren
  6. zouden kapitaliseren
en verder
  1. is gekapitaliseerd
diversen
  1. kapitaliseer!
  2. kapitaliseert!
  3. gekapitaliseerd
  4. kapitaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kapitaliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einlösen kapitaliseren geld in ontvangst nemen; in geld omzetten; incasseren; innen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verzilveren
versilbern kapitaliseren in geld omzetten; verzilveren

Wiktionary: kapitaliseren

kapitaliseren
verb
  1. kapitaal laten aangroeien