Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kaart (Nederlands) in het Duits
kaart:
-
de kaart (speelkaart)
-
de kaart (landkaart)
– rechthoekig stuk papier waarop een stuk van landen of werelddelen staan 1 -
de kaart (toegangsbewijs; ticket; plaatsbewijs; entreebiljet; kaartje)
– rechthoekig stukje papier of karton als bewijs van toegang 1 -
de kaart
Vertaal Matrix voor kaart:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Eintrittskarte | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | |
Karte | entreebiljet; kaart; kaartje; landkaart; plaatsbewijs; speelkaart; ticket; toegangsbewijs | keuze-item; menu; menukaart; plattegrond; spijskaart; toewijzing |
Landkarte | kaart; landkaart; speelkaart | |
Plan | kaart; landkaart | laag; niveau; opzet; peil; plan; project; schets; schetstekening; stand; tekening; toeleg; voornemen |
Platzkarte | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | |
Spielkarte | kaart; speelkaart | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Plan | plan |
Verwante woorden van "kaart":
Verwante definities voor "kaart":
Wiktionary: kaart
kaart
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kaart | → Karte | ↔ card — flat, normally rectangular piece of stiff paper, plastic etc. |
• kaart | → Landkarte | ↔ map — visual representation of an area |
• kaart | → Karte; Zettel | ↔ carte — vieux|fr carton léger mais résistant. |
• kaart | → Spielkarte | ↔ carte à jouer — fiche cartonnée décoré de motifs utiliser dans les jeu de cartes. Un paquet comporte 13 cartes pour chacune des quatre enseignes : pique (♠), cœur (♥), carreau (♦) et trèfle (♣), et optionnellement un ou deux jokers. |
• kaart | → Kartei; Karteikarte; Stecker; Zettel | ↔ fiche — Action de ficher, d’enfoncer ; quantité dont on enfonce dans le sol un pieu de fondation. |
• kaart | → Abriß; Entwurf; Plan; Riß; Grundriß; Karte | ↔ plan — À classer |