Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. jengel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jengels (Nederlands) in het Duits

jengel:

jengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jengel
    Gejammer; Geleier
    • Gejammer [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geleier [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gejammer jengel gebrom; gehuil; gejammer; gekanker; geklaag; gelamenteer; gemekker; gemopper; geweeklaag; gezanik; gezeur
Geleier jengel gebabbel; gebazel; gedonderjaag; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gemekker; geravot; gestoei; gewauwel; gezanik; gezeur; gezever; gezwam; gezwets; leuterpraat; stoeierij; stoeipartij

Verwante woorden van "jengel":