Nederlands
Uitgebreide vertaling voor jengels (Nederlands) in het Duits
jengel:
-
de jengel
Vertaal Matrix voor jengel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Gejammer | jengel | gebrom; gehuil; gejammer; gekanker; geklaag; gelamenteer; gemekker; gemopper; geweeklaag; gezanik; gezeur |
Geleier | jengel | gebabbel; gebazel; gedonderjaag; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gemekker; geravot; gestoei; gewauwel; gezanik; gezeur; gezever; gezwam; gezwets; leuterpraat; stoeierij; stoeipartij |