Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- inzakken:
-
Wiktionary:
- inzakken → plumpsen, hinplumpsen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inzakken (Nederlands) in het Duits
inzakken:
-
inzakken (in elkaar zakken; inzinken; invallen)
einstürzen; einsacken; einsinken; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammenstürzen; zusammensinken-
zusammenbrechen werkwoord (breche zusammen, brichst zusammen, bricht zusammen, brache zusammen, brachet zusammen, zusammengebrochen)
-
zusammenfallen werkwoord (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
-
zusammenstürzen werkwoord (stürze zusammen, stürzest zusammen, stürzt zusammen, stürzte zusammen, stürztet zusammen, zusammengestürzt)
-
zusammensinken werkwoord (sinke zusammen, sinkst zusammen, sinkt zusammen, sank zusammen, sankt zusammen, zusammengesunken)
-
inzakken (sterk afnemen; teruglopen; vallen)
Conjugations for inzakken:
o.t.t.
- zak in
- zakt in
- zakt in
- zakken in
- zakken in
- zakken in
o.v.t.
- zakte in
- zakte in
- zakte in
- zakten in
- zakten in
- zakten in
v.t.t.
- ben ingezakt
- bent ingezakt
- is ingezakt
- zijn ingezakt
- zijn ingezakt
- zijn ingezakt
v.v.t.
- was ingezakt
- was ingezakt
- was ingezakt
- waren ingezakt
- waren ingezakt
- waren ingezakt
o.t.t.t.
- zal inzakken
- zult inzakken
- zal inzakken
- zullen inzakken
- zullen inzakken
- zullen inzakken
o.v.t.t.
- zou inzakken
- zou inzakken
- zou inzakken
- zouden inzakken
- zouden inzakken
- zouden inzakken
diversen
- zak in!
- zakt in!
- ingezakt
- inzakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inzakken:
Wiktionary: inzakken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inzakken | → plumpsen; hinplumpsen | ↔ flop — to fall heavily, because lacking energy |