Nederlands
Uitgebreide vertaling voor invretend (Nederlands) in het Duits
invretend:
-
invretend (inbijtend; bijtend; inwerkend)
sarkastisch; ätzend; scharf; bissig; schneidend; beißend; einfressend-
sarkastisch bijvoeglijk naamwoord
-
ätzend bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
schneidend bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
einfressend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor invretend:
invreten:
-
invreten (inbijten)
ätzen; korrodieren; sich einfressen-
korrodieren werkwoord
-
sich einfressen werkwoord (fresse mich ein, frißt dich ein, frißt sich ein, fraß sich ein, fraßt euch ein, sich eingefressen)
Conjugations for invreten:
o.t.t.
- vreet in
- vreet in
- vreet in
- vreten in
- vreten in
- vreten in
o.v.t.
- vrat in
- vrat in
- vrat in
- vraten in
- vraten in
- vraten in
v.t.t.
- heb ingevreten
- hebt ingevreten
- heeft ingevreten
- hebben ingevreten
- hebben ingevreten
- hebben ingevreten
v.v.t.
- had ingevreten
- had ingevreten
- had ingevreten
- hadden ingevreten
- hadden ingevreten
- hadden ingevreten
o.t.t.t.
- zal invreten
- zult invreten
- zal invreten
- zullen invreten
- zullen invreten
- zullen invreten
o.v.t.t.
- zou invreten
- zou invreten
- zou invreten
- zouden invreten
- zouden invreten
- zouden invreten
en verder
- is ingevreten
diversen
- vreet in!
- vreet in!
- ingevreten
- invretend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor invreten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
korrodieren | inbijten; invreten | |
sich einfressen | inbijten; invreten | |
ätzen | inbijten; invreten | binnenkrijgen; etsen; graveren; inetsen; opslokken; zwelgen |
Computer vertaling door derden: